Geen categorie

Op schrijfverblijf in IJsland

Hoe zou het zijn om vier weken in totale afzondering aan een boek te schrijven? Lies Gallez probeert het uit. Afgelopen zomer nam ze deel aan onze columnwedstrijd, ondertussen verblijft ze in IJsland waar ze in een schrijversresidentie werkt aan haar eerste boek. Vanuit het hoge noorden doet ze verslag van vier intense en eenzame weken.

Mijn IJsland

Toen ik vorig jaar was afgestudeerd aan het Rits had ik een droom om in alle eenzaamheid in IJsland te schrijven aan een roman. Ondertussen bevind ik me in dat ijzige land op een schrijversresidentie in het huis van de gezegevierde IJslandse schrijver Gunnar Gunnarsson. Op het dak groeit gras. Het huis ligt op 39 km van de dichtstbijzijnde stad Egilsstadir in een vallei tussen eindeloze bergen.

Af en toe is er een boerderij, grazen er schapen en paarden. Mensen zijn er enkel in auto’s.

P1020058

De directeur van het instituut pikt me op in de luchthaven waar ik een binnenlandse vlucht nam van Reykjavik naar Egilsstadir. Hij begroet me hartelijk. IJslanders bezitten een soort nonchalante vriendelijkheid, ze moeten niet doen alsof. Op mijn eerste dag ontdekt ik mijn nieuwe stekje. In de woonkamer staat een grote schrijftafel, ernaast staan twee boekenkasten waar ik ook een Nederlandse vertaling van Murakami’s ‘Kafka op het strand’ vind. Ik installeer mijn laptop en laat mijn blik op de bergen rusten, die ik vanuit het raam kan zien. Elke dag zal ik ze mogen groeten en dat dertig dagen lang.

De volgende ochtend maak ik de zonsopgang mee. Wolken van goud, waarin de eerste zonnestralen verpakt zitten. Ik zet koffie en open mijn wordbestand. Onder mijn werktitel ‘Achterhoofdgeluk’ staat het motto: Ik denk dat wij onszelf verminken, omdat we ons onbruikbaar willen maken voor een verlangen, voor een ideaal, voor een verhaal.’ Connie Palmen heeft dat geschreven in haar buitengewoon mooi verhaal, De vriendschap.

Ik herlees mijn geschreven fragmenten hardop, dat doe ik altijd. Zo warm ik mijn literaire spieren op . Na een paar uur groeten de personages me vrolijk en kom ik weer helemaal thuis in dat verhaal.

Mijn vrienden en familie zullen het beamen. In het echte leven verkies ik wilde en woeste paden, maar als het op schrijven aankomt, heb ik het graag saai, somber en seutig. Een georganiseerde schrijftafel, een kop koffie, klassieke muziek en tokkelen maar. Soms zit ik vast, en ga ik lezen. De gedichten van Lieke Marsman uit haar prachtige bundel De eerste letter helpen geweldig goed en Murakami natuurlijk, waar ik de passende zin terugvind: ‘Stilte, zo ontdekte ik, is iets dat je echt kunt horen.’

Zo gaan mijn eerste dagen voorbij. Ik wen aan mijn nieuwe plek, de stilte, de bergen, aan mezelf. Elke avond probeer ik het poollicht te spotten. Op dinsdagavond trek ik zelf hoopvol mijn thermisch ondergoed en bergschoenen aan, maar die avond heb ik uiteindelijk niets gezien. De avond erna spot ik geheel toevallig een groene wolk die zachtjes meebeweegt met de wind. Het licht heeft een eigen leven. Een paar minuten later is het verdwenen. Intens sta ik nog na te glimlachen, en besef ik hoe klein ik ben in deze grote wereld.

P1020131

Van mijn eerste weekend profiteer ik om te gaan fietsen naar de tweede grootste waterval van IJsland. Fietsen is hier geen sinecure. Van de ene heuvel trap ik mezelf naar de andere. Moedig begin ik aan de klim naar de waterval.

Opeens denk ik dat durven niet hetzelfde is als geen angst hebben. Het is die angst uitdagen, jezelf gunnen dat te doen en jezelf daarin verbazen.

Wat ik hier doe is durven. Het is opstaan en opnieuw het verhaal induiken, ondanks de twijfels die hard waaien en de duizenden excuses die er zijn het niet te doen. Het is geloven dat er iets goeds moet zitten in elke poging en dat mislukken daarin wel beter moet zijn dan helemaal niets doen.

Mijn tweede week zet ik enthousiast in met een nieuwe wijsheid. Zo heb ik de betekenis van eenzaamheid bijgesteld. Het is net zo hard aan jezelf wennen tot het echt comfortabel zit. Dan ben je de eenzaamheid voorbij, dan ben je alleen maar allenig. In mijn verhaal ben ik dat overigens nooit, daar praat ik honderduit met mijn personages. Samen drinken we koffie en thee en geven ze zichzelf langzaamaan bloot aan mij. Nooit is het saai. Af en toe verdomd moeilijk, omdat elke vraag die ik mezelf stel alleen beantwoord wordt door een nieuwe stilte. En soms is er alleen maar de te grote stilte waarin ik hopeloos verloren loop.

Het is ondertussen zondag, mijn tweede weekend hier, maar zo voelt het niet. Tijd is verschrikkelijk onbelangrijk geworden. Er zijn alleen nog momenten van schrijven en niet schrijven. Voor het eerst zit ik in de woonkamer op de sofa zonder boek. Er is alleen wind buiten die hier haar eigen taal heeft. Uit het niets moet ik huilen en dat vind ik vreemd, alsof ik eerst een goede reden nodig heb om dat te mogen doen. Alsof verdriet alles met logica moet te maken hebben, maar er is geen reden en ik huil en huil en huil, en daarna glimlach ik weer, even vanzelf. Als ik hier iets wil achterlaten, dan is het wel een beetje verdriet.

P1020123

Ik begin ambitieus aan mijn derde week met een strak schrijfritme. Van acht tot twaalf uur schrijf ik. Dan is het tijd voor een middagpauze en luister ik naar een podcast op de Unmistakable creative. Elke middag ga ik twee uur uitwaaien in de grootsheid van de natuur. Daarna schrijf ik verder tot het avondmaal en afhankelijk van het soort nacht, geef ik me erna nog een aantal uur over aan mijn inspiratie. Soms niet. Op het einde van de derde week denk ik voor het eerst aan mijn terugreis. Als ik huiswaarts keer, mag ik niets vergeten. Daarom noteer ik van alles: mijn gedachten, losse woorden, de kleuren van de zon ‘s ochtend, alsof ik zo elke dag een foto maak van hoe ik me voel. Zo openen en sluiten dagen zich. Het verhaal loopt als een beekje. Ik meander mee.

Gisteren ben ik mijn vierde schrijfweek gestart en ik besef dat ik nog nooit zo intens met mezelf ben bezig geweest. Zo heb ik me al geërgerd aan hoe vaak ik hardop in het Engels nadenk, hoeveel koppen koffie ik ’s morgens drink, hoe ik van mijn geordende tafel in enkele minuten een absolute chaos kan maken als ik een notitie niet terugvind, hoe als ik vastzit in het verhaal ik het liefst van al in mijn eentje met gesloten ogen dans in de woonkamer. Maar boven alles ben ik mezelf dankbaar dat ik dit doe. Dat ik elke dag een beetje verder pruts in het verhaal en daar een ongelofelijk vorm van voldoening in vind. Dat ik hier ben, in een land waar natuur gewoon nog natuur mag zijn, waar de bergen hele dagen zwijgen en het zoveel gemakkelijker is om groots te dromen. Dat ik er altijd opnieuw voor kies om mezelf eerlijk en open te ontmoeten en de hoogtes en laagtes innig omarm en koester.

Toen ik hier aankwam, wilde ik op elke vraag een antwoord, wilde ik alle praktische details van mijn leven en mijn schrijven vastleggen, maar dan hoorde ik ergens Rainer Maria Rilke fluisteren: ‘Live the questions now’.

Dat ga ik nog doen, elke dag met hoofd en hart, voluit voor dat verhaal, voor alle dromen en vooral voor die mooiere versie van mezelf.

P1020103

PS: Evelines verslag van een schrijfweekend

PPS: Barbara interviewde Iman Humaydan in haar schrijversresidentie in Brussel.

PPS: Tiffany Mestdagh genoot van een schrijversverblijf in Parijs via De Buren.