Column,  Interview

6 quotes van columniste Saskia De Coster

Alea iacta est. Gisteren bepaalden we samen met schrijfster & columniste Saskia De Coster de winnaars van onze Columnwedstrijd 2019. Op 2 oktober maken we de uitslag bekend tijdens een gezellige literaire avond in Barboek, Leuven. Vandaag noteren we de schrijftips en reflecties die we aan Saskia ontfutselden, terwijl we samen een grote Ethiopische pannenkoek belegd met vegetarische heerlijkheden wegwerkten.

“Ik publiceerde mijn eerste columns rond mijn dertigste. Aanvankelijk schreef ik voor De Morgen thema-columns, bijvoorbeeld over ‘Famous Last Words’. Dat deed ik beurtelings met o.a. Harold Polis en Bert Bultinck. Later kreeg ik een maandelijkse column voor De Standaard, waarin ik een mening ventileerde. In het begin vond ik het verschrikkelijk moeilijk om een stuk te schrijven dat zowel overtuigde als vlot weglas.

Een mening met stijl combineren – dat is niet evident.

Bij hardlopers zie je ook in een oogopslag wie vlot en soepel beweegt en wie niet. Dat is niet anders bij columnisten.”

“Overdrijven is een retorische truc. Soms chargeer ik bewust, dat vind ik leuk. Reacties op mijn stukken lees ik liever niet – volgens mij is de mens niet gemaakt om veel kritiek te verwerken. Zodra mijn stuk gedrukt staat, is iedereen vrij om er het zijne van te denken. Ik voel me niet verplicht om elk woord nog eens aan iedereen uit te leggen.

Op een redelijke vraag zal ik altijd antwoorden, maar wat heb ik te zeggen tegen een trol die ‘Stom wijf!’ typt?”

“Als ik kolkende verontwaardiging voel, of ergens van wakker lig, dan weet ik: ‘Dit is columnmateriaal.’ Ik moet een zekere urgentie voelen om een column te schrijven. Het mooie is: daarna is het eruit en kan ik weer verder.”

“Het is al gebeurd dat de redactie me belde: ‘Weet je zeker dat je dit wil publiceren?’ Van bepaalde teksten weet je dat ze iets los zullen maken. Zo heb ik ooit een incident beschreven dat ik meemaakte op de trein: men liet mij op de valreep nog opstappen, maar twee zwarte jongens niet. Dat was puur racisme, zoiets moet verontwaardiging opwekken.”

“Ik heb veel geleerd van de columns van Tom Lanoye. Ik had een bundel van hem, Doen! (Prometheus, 2001, red.), met postzegels op de cover. Elke column in die verzameling is een oproep aan de lezer om een brief te sturen. Zo sterk geschreven!

Wie lees ik nog graag? Bert Bultinck, omdat die weldoordacht schrijft en efficiënt z’n punt maakt.

Marcel van Roosmalen in NRC – die schrijft met veel humor over z’n twee kinderen en dementerende moeder. En ik ben groot geworden met de columns van Jean-Paul Mulders in Weekend Knack. Zijn columns zijn poëtische bedenkingen en staan nogal ver van wat ik doe – mijn columns verschijnen op de opiniepagina’s in de krant, dat schept verwachtingen – maar ik waardeer het taalplezier dat uit zijn teksten spreekt.”

“Ik ben grillig en mijn columns stuiteren alle kanten op.

Van sommige columnisten weet je perfect wat je kunt verwachten. Bij mij is dat niet zo, en dat vind ik goed.”

Hoe grillig was het oordeel dat Saskia velde over de acht genomineerde teksten van deze zomer? Welke grap deed haar schateren, welk idee bracht haar (even) van haar stuk? Ontdek het op 2 oktober, op de prijsuitreiking in Barboek, waar we ook in gesprek gaan met schrijfsters Fleur Pierets en Hanne Luyten. Het evenement is gratis (excl. drank), maar meld je vooraf aan via info@thisishowweread.be – zo weten we hoeveel stoelen we moeten klaarzetten.

PS: De winnaar van vorig jaar en het jaar daarvoor.

PPS: Quotes van An Olaerts en nog een toppertje uit ons archief (een schoolvoorbeeld van een tekst die ijzersterk opent): Ik heb mijn hele jeugd vergooid omdat ik nooit een Johnny ben geweest en dat spijt me diep.