Column

Column op woensdag: Vakantiepret (met hond)

Tijdens de zomervakantie presenteert This Is How We Read elke woensdag één van de genomineerden van onze columnwedstrijd 2018. Vandaag brengt Christine dapper verslag van een dramatisch geschil tussen vader en viervoeter.

We brachten de zomervakantie door op een camping aan de Belgische kust: vader, moeder, vier kinderen en één hond. Het humeur van onze ouders was even wisselvallig als het weer.

Op zonnige dagen zwermden we uit over het kampeerterrein en druppelden pas binnen tegen etenstijd. Bij regen zaten we op elkaars lip in de caravan. Onze gesmoorde ruzies verstoorden de dutjes van vader. Moeder had net als thuis de handen vol en droomde mompelend van vakantie. In de smalle doorgang bij het piepkleine aanrecht lag de hond hijgend aan haar voeten.

In de drukbezochte cafetaria van de camping werd in het weekend een familiefilm vertoond. Kinderen toegelaten, huisdieren niet. De hond bleef alleen achter in de caravan en vernielde uit verveling de binnenbekleding. Ons avondje film draaide uit op een geweldige scène tussen man en hond. We zagen de boel ontploffen vanop de eerste rij. Vader kaapte de hoofdrol weg. Moeder ruimde de brokstukken op. Wij kropen geruisloos onze slaapzak in.

Protest bleef in ons gezin zelden ongestraft.

De volgende morgen was de hond verdwenen. Weggelopen tijdens een wandeling buiten de camping. Dat schotelde vader ons voor bij het ontbijt. Mijn broer en zussen moesten huilen om dit nieuws. Ik slikte het niet en flapte eruit: ‘Je liegt!’ Moeder morste koffie. Vaders gezicht vertrok. Dat ik verdomme gelijk had. Hij had dat beest bij zijn nekvel gegrepen en uit de auto gegooid, ergens in de polders.

Er werd ons beloofd dat alles weer goed kwam.

We vertrokken samen op expeditie richting poldervlakte: vader aan het stuur, moeder stuurloos naast hem en vier kinderen voorzichtig hoopvol op de achterbank.

We startten onze autozoektocht in de buurt van de plek waar de hond ‘s nachts was gedumpt. Tot ieders verbazing zagen we hem al snel vrolijk rondjes rennen op het erf van een boerderij. Vier paar kinderarmen vlogen het dier uitgelaten om de hals. De gastvrije bewoners wilden onze geliefde viervoeter zelf in huis nemen, als wij niet waren komen aanwaaien.

Veertig jaar later wens ik nog altijd dat dit blije weerzien nooit had plaatsgevonden. Had ik maar bang mijn mond gehouden, die ochtend in de caravan.

Kort na de kampeervakantie liet de dierenarts onze hond zachtjes inslapen. Het arme dier was ongeneeslijk ziek.

Tot zover de officiële versie.

De ware toedracht kreeg alleen ik van vader te horen.
Ongevraagd deze keer.

Ik heb ze gestreeld.
En geteld.

De onuitwisbare krassen in het witte email.

Het had best wat moeite gekost om de hond te verdrinken in de badkuip bij ons thuis.

 

Christine is een groot voorstander van een bibliotheek voor iedereen. Als kind ontleende ze bijna alle boeken van bibfiliaal ‘Paddeschoot’ minstens één keer. De liefde voor taal is daar ontstaan en nooit meer overgegaan.