Op locatie,  Reizen

Literair Sint-Petersburg (1)

In april maakte ik een vierdaagse citytrip naar Sint-Petersburg. Reden genoeg om jullie vandaag te spammen met mijn beste foto’s en enkele van mijn favoriete citaten uit Russische romans… Deel 1

Nee, sneeuw in Sint-Petersburg is niet doorsnee in de tweede helft van april. Maar ik was blij met de witte toets in mijn omgeving. Na zoveel jaren van bewondering op afstand zette ik eindelijk voet op Russische bodem. Als daar geen vlokje sneeuw/uienkoepelkerk/thee uit de samowar/Winter- en zomerpaleis/Poesjkinbuste en berenmuts-met-hamer-en-sikkel  bij mochten zijn? Waar en wanneer dan wel?!

Als ze ontwaakte was ze meteen weer omringd door diezelfde verveling, die echt Russische verveling, de verveling van een koopmanshuis, die maakt – zo zegt men – dat iemand zichzelf met plezier wurgt.

(1) Uit: Nikolaj Leskov, De lady Macbeth uit het district Mtsensk, Van Oorschot. Voor de echte Russofielen is het geen nieuws dat de novelle als inspiratie diende voor deze recente film

Andrej Semjonovitsj was “één van dat talloze en gedifferentieerde legioen der banale, hijgende halfmensen en onvolleerde eigendwazen, die ogenblikkelijk het meest in de mode zijnde der gangbare ideeën aanhangen om het terstond te vulgariseren,

om ogenblikkelijk een karikatuur te maken van alles wat zij soms uit de grond van hun hart dienen.”

(2) Uit: Fjodor Dostojevski, Misdaad en Straf, Rainbow Pockets

“Het smalle plekje dat ik inneem is zo minuscuul in vergelijking met de rest van de ruimte, waar ik niet ben en die niets met mij te maken heeft, en de duur van mijn leven is zo niets bij de eeuwigheid waarin ik er niet was en niet zal zijn… en in dit atoom, in dit mathematisch punt circuleert bloed, werken hersenen, zijn ook nog verlangens. Wat een waanzin! Wat een waanzin!”

(3) Uit: Ivan Toergenjev, Vaders en zonen, Rainbow Pocket

“Natasja Petrovna liep als een eend met haar voeten naar binnen, waggelend omdat ze voortdurend zwanger was, steeds weer van meisjes die allemaal doodgeboren werden, geel, opgezwollen, met dunne witblonde haren…”

(4) Uit: Ivan Boenin, Het dorp (in: Verzamelde Werken 1), Van Oorschot

“In haar relaties met mannen was bij Maria van alle gevoelens het medelijden altijd het sterkst geweest. Om alles had ze medelijden met hen: om hun voortdurende rusteloosheid, hun hartstocht om om niets de degens te kruisen,

om hun belachelijke talent zichzelf en hun capaciteiten altijd te overschattenen verder nog om die onuitroeibare neiging die ze altijd hadden om onuitvoerbare droombeelden te koesteren.”

(5) Uit: Vladimir Maximov, In quarantaine – vertaald door Arthur Langeveld

“Arina Petrovna had van het begin af aan al niet van de verzen van haar man gehouden, ze noemde het vieze onzin en clownerie en omdat Vladimir Michajlitsj haar speciaal had getrouwd om een toehoorster voor zijn verzen bij de hand te hebben, kan men begrijpen dat echtelijke ruzies niet lang uitbleven.”

(6) Uit: M.E. Saltykow, De familie Golowljow, Van Oorschot

“Men dient te weten dat Akaki Akakijevitsj in zijn spreken graag een kwistig gebruik maakte van voorzetsels, bijwoorden, zinsdelen, die hoegenaamd geen betekenis hadden. Wanneer het om een heel penibele zaak ging, had hij zelfs de gewoonte zijn zinnen helemaal niet af te maken, zodat er heel dikwijls na een begin van ‘Het is, als je ’t goed begrijpt, weet je…’ niets meer kwam en hij de rest vergat, in de mening dat hij alles al had gezegd.”

(7) Uit: Nikolaj Gogol, De Mantel (in: De Peterburgse Vertellingen), Rainbow Pocket

PS: Uit dezelfde traditie stamt deze: “Er was eens een meisje dat graag gezien werd door haar moeder en door niemand anders”

PPS: En nog eentje: “Hij sprak tenslotte zacht, met hete tranen, een frase die in geen enkel verband stond met de voorafgegane rede…”