Column

Schelpen

Heidi Michielsen nam deel aan onze columnwedstrijd met deze inspirerende reiscolumn.

 

Een vrouw knielt neer en raapt geduldig schelpen. Vlak naast haar zit een vrouw op een stoel. Ze kijkt recht voor zich uit. Het is een theatraal beeld. De vrouwen zijn zo dicht bij elkaar, dat hun persoonlijke ruimtes grotendeels overlappen, en tegelijk zijn ze lucht voor elkaar.

Je kunt er zo een plaatje “meid, hofdame” opplakken. Of, de gehurkte vrouw zou in pure adoratie de voeten van de andere kunnen aanraken. Nee, dat laatste niet. De zittende vrouw ziet er knap uit, dat wel. Ze heeft een mooie figuur en blonde lokken, trendy zonnebril, strak rokje, wit, hooggesloten bloesje en over elkaar geslagen benen. Maar. Ze wasemt de rigide, kille hooghartigheid uit van de slechte koningin in een kinderfilm en dat houdt mensen op afstand. De knielende vrouw heeft een kort bruin kapsel en ondanks het feit dat ze haar best gedaan heeft er keurig uit te zien, zit bij haar alles wat losser.

Ze verzamelt nog steeds schelpen en doet ze in een zwarte pot. Ik zit wat verderop en ben benieuwd naar het vervolg.

Ik bekijk het tafereel als zat ik op een pluchen stoel in een theaterzaal. Het wordt spannend. Hoge en lage status zijn schijnbaar overduidelijk, ware het niet dat de blonde vrouw zo verkrampt op haar stoel blijft zitten dat ze iets potsierlijks over zich krijgt. Haar gezichtsuitdrukking blijft bevroren, zoals bij een verloren gelopen toerist. Die in vakantiestemming probeert te blijven, omdat het móet, omdat het nú vakantie is. Ai, ai, naarmate de tijd verstrijkt wordt het pijnlijk duidelijk: de verstijving keldert haar. De spanningsboog van de scène bereikt zijn hoogtepunt en hop: inversie van de rollen. De boze koningin krijgt iets hulpeloos en daardoor breekbaar over zich. De knielende vrouw, heeft al rapend respect bijeengesprokkeld. Had de blonde vrouw maar een actie gehad. Dan hadden ze bijvoorbeeld met zijn tweeën schelpen kunnen rapen. Nu is het alsof de regisseur volgende twee aanwijzingen heeft gegeven: minimalistisch spel en geen contact.

De scène duurt hooguit één minuut. Dan komt de ober, toevallig ook een vrouw, aangehold met twee lange stokken. Nee, geen stelten. Onderaan vuilblik en borstel. Maar het is te laat: de mosselschelpen zijn weg van de grond en daarmee is de vertoning beëindigd. Acteurs en publiek worden terug etende toeristen op een terras in een Frans havenstadje. Ik onderdruk mijn impuls om te applaudisseren.

Er blijven enkele vragen boven het terras hangen. De blonde vrouw, zal zij ooit nog mosselen eten? (Zal haar man haar sowieso nog mee uit eten nemen?) Zal zij nog een tafeltje te krap bevinden en de pot voor de lege schelpen op de grond zetten? Wat zal zij doen, als er in de toekomst in een restaurant naast haar een gezin met kinderen plaatsneemt?

Zoals vandaag bijvoorbeeld, twee hele brave meisjes, die in een opzetstuk op stoelen gezet worden. Die daar bewonderenswaardig lang en bewonderenswaardig stil blijven opzitten, tot de jongste van de twee beweegt en met stoel en al de grond op tuimelt. Recht in de mosselpot, die de val zodanig breekt dat er zelfs geen traan zal vloeien. De schelpen dansen in de lucht. De moeder staat beheerst op, zet haar dochter recht en knielt neer.

“Avoir des enfants, c’est une vraie aventure,” zeg ik haar later in mijn beste Frans, als we elkaar tegenkomen aan de toiletten. Haar antwoord laat niet op zich wachten: “Tja, mijn dochters hebben quasi dagelijks zoiets voor. We hebben hier een bekende figuur op tv, Pierre Richard. We noemen onze dochters “les petites Richards”.