Persoonlijk,  Uitgelezen

Das Magazin ontsnapt aan opruimwoede

Toen ik onlangs De kunst van het weggooien van Nagisa Tatsumi las, besloot ik om Marie Kondo-gewijs voor onbepaalde tijd iedere dag 10 spullen weg te gooien. Mijn kleerkast, de keuken, de kast in de hal… Allemaal moesten ze eraan geloven. Ik ontdeed me van een set shotjesglazen (what was I thinking… dat ik na mijn dertigste nog tequilafeestjes zou organiseren), een afstandsbediening waarvan het toestel al lang is verdwenen en enkele eenzame weessokken. Maar ik hakte ook belangrijkere knopen door.

Nee, ik heb geen tien pyjama’s meer nodig, groen wordt nooit mijn kleur voor nylonkousen en een tweede fruitschaal is gewoonweg overbodig.

Ik hield het dapper dertien dagen vol, tot ik besefte dat ik met een grote boog rondom mijn boekenkast en tijdschriftenmanden liep! Bij die eerste kon ik me nog indekken. Had ik vorig jaar voor de boekenmarkt al geen stapels boeken weggedaan? En moeten boeken sindsdien geen extra kwaliteitscontrole ondergaan alvorens ze überhaupt een plaats in mijn kast verdienen (preventie heet zoiets)? Voor de tijdschriftenmand had ik geen excuus. De kunst van het weggooien beweert dat tijdschriften in de top drie van spullen staan die vrouwen opstapelen, na kledij en boeken. Want ja, heel misschien staat er een artikel in dat je ooit nog wil lezen. Gevaarlijk spul dus voor een leesjunkie als ik! Ik stelde me voor dat zo’n Amerikaans anti-hoarder programma zou moeten langskomen om me te bevrijden uit een iglo van magazines. Zonder pardon kamde ik daarom mijn mand helemaal uit, de zelfgeschreven artikels scheurde ik nog uit en uiteindelijk bleef er – wegens een hoog salontafelgehalte – één boekje liggen, deze luxueuze editie van Das Magazin, het literaire tijdschrift van de gelijknamige uitgeverij.

En omdat de mand nu toch leeg was en één boekje zo zielig is én ik afgelopen weekend wel eens wilde testen of het al terrasjesweer was (het antwoord was ja!), haalde ik het laatste nummer van Das Magazin in huis. En geheel tegen mijn zelfopgelegde tijdschriftendetox in, geef ik je vijf redenen om dit boekje niet alleen te kopen maar ook te bewaren:

  • De eigentijdse illustraties van Sandy van Helden, huisillustrator van dit nummer. De tekeningen zijn opvallend, met grote rode kleurvlakken en vormen samen een prachtige reeks die op het kwaliteitspapier van het magazine helemaal tot hun recht komen. Ik maakte van deze catchy illustratie van Sandy meteen mijn gsm-wallpaper.

  • Ext. raket-nacht, een ironisch kortverhaal van Lize Spit over een jonge vrouw die zich eindelijk losweekt van haar minnaar. Omdat Lize observaties maakt als “Op zijn oogwit had hij een wittig slijmerig brokje, zoals je ze ook soms vindt in eiwit van verkeerd bevruchte eitjes, waardoor ik steeds als ik hem aankeek moest denken aan een ongeboren kuiken.”
  • Vloed, een breekbaar miniatuurverhaal over een miskraam en garnalen pellen van Ellis Meeusen, student theater en één van de deelnemers aan het Das Mag Zomerkamp van 2016. Omdat het vol staat van door emotie afgebroken zinnen. Omdat je in zo’n literair tijdschrift dus frisse ontdekkingen kan doen.
  • Sweet Sarajevo van gastredacteur Daria Bukvić die zelf vluchtte vanuit Bosnië naar Nederland en op de vraag ‘Wat ben jij nog eigenlijk?’ maar één antwoord heeft: ‘een vreemdeling’. Heel raak vat ze de verscheurde ziel van het verscheurde Bosnië: “Er zijn maar twee soorten Bosniërs. Zij die bleven: de inwoners. En zij die gingen: de diaspora. Twee soorten die elkaar tot in den treure benijden.” Een theaterregisseur die ik in de gaten ga houden!
  • Het tedere en respectvolle interview van Daniël Van Der Meer met een niet altijd even heldere Maarten Biesheuvel. Een groot schrijver die lezen belangrijker vindt dan schrijven en tussendoor deze schrijftip voor kortverhalen geeft: “Zolang het maar gewoon is. Niet zo ingewikkeld. Je moet bij het begin beginnen, het midden moet het midden zijn en moet toewerken naar een einde dat leuk is. Al die verhalen die maar beginnen in het midden, dan met een flashback teruggaan naar het begin – ik vind het zo’n flauwekul.”

PS. Nog een tijdschrift voor de mand.