Column

Column op woensdag: Dierenvriend

Tijdens de zomer presenteert This Is How We Read elke woensdag een genomineerde tekst van onze columnwedstrijd 2023. Vandaag overweegt Gwen Muylaert een lidkaart van de dierenvriendenclub.

Of ik een dierenvriend ben, vraagt ze. Tussen de hey’s en hi’s op mijn dating-app springt deze openingszin eruit.

Dat ben ik niet.

Een hond aan het voeteneind? Geen behoefte aan. Pluizige kattenfilmpjes? Ik scrol door. Paardenmeisjes? Kots.

Maar ik stel niet graag teleur. Ik eet dieren niet op, antwoord ik dan maar. Licht ontwijkend, geheel naar waarheid. Iets met methaangas en CO2, tonnen plastic in de zee. Rood vlees en kanker, bah weg ermee. Beelden uit slachthuis zus en zo, die keer op het nieuws.

Ik slaag voor de vuurdoop: ze stuurt een bericht terug. En dan ik weer, en dan zij, en dan mag ik haar nummer en dan spreken we af enzovoort enzoverder en voor ik er erg in heb, ben ik verliefd. Verliefd op de allermooiste vegan van de Kempen en ver daarbuiten. Echt heel erg ver daarbuiten ook nog meegerekend.

Zei ze vegan? Echt honderd procent? Fuck. My. Life. Geen spek bij mijn eieren, tot daar aan toe. Maar geen kaaskorst op de lasagne? Geen honing in de thee? Geen melkchocolade bij de suikerdip? Wat een verzuurde trut.

Ik werp tegen dat kippen nu eenmaal eieren leggen dus daar doe je toch niets mis mee en één keertje vis daar zie ik echt geen graten in dat is goed voor de omega drie en kaas is echt megalekker en ik ga toch niet moeilijk doen over eten overal waar ik kom en koeien staan vrij en blij in de wei en schapen geven wol bèèh bèèh en ik eet niets wat uit een slachthuis komt hé het ligt niet aan mij ik draag mijn steentje bij en trouwens hoe geraak je dan aan je B12 en eiwitten en zo allemaal.

Alsof het een debat is met voors en tegens en een boekenpakket voor de winnaar. Alsof het kan. Alsof de essentie, háár essentie, ter discussie staat.

Ze zegt: ocharme. Heel even denk ik dat ze mij bedoelt, zalig zijn de armen van geest, maar nee, ze heeft het over de arme dieren.

En samen met dat gans beginnende begin van ons, van ontdekken waar haar neus wang wordt en van dichter en dieper en we doen het rustig aan, pel ik laagje voor laagje haar beweegredenen bloot.

Tot ik het begrijp. Écht begrijp. Ik bedoel: tot ik het voel.

Ze zegt ocharme en ze bedoelt: dat dierenwelzijn niet over regels en richtlijnen, cijfers en centimeters gaat – ook kuikens met een keurmerk gaan levend door de versnipperaar. Dat scharrelkippen nooit aan scharrelen toekomen omdat ze met z’n honderdduizenden opeengepakt zitten in een raamloze meedogenloze megastal, stijf van de stress en de hele dag niets te doen. Dat er niets natuurlijks is aan elk jaar opnieuw verkracht worden omdat je ontstoken uier anders geen tienduizenden liters melk aan een machine voedt in plaats van aan een kind dat je negen maanden draagt maar nooit ontmoet. Dat niets menselijks de dieren vreemd is – verstand en gevoel, uitvoerig aangetoond door de wetenschap. En dat er toch niets menselijks is aan broedmachines en melkrobots, antibiotica en hormonen, kunstlicht en beton, pijnlijk afgesneden staarten en snavels, veel te krappe hokken, poten in de stront – een heel klein leven lang.

En dat als je dat allemaal weet, je het niet meer niet kan weten.

Het voelt nog wat onwennig, het woord is een maat te groot. Maar ik ben een dierenvriend, denk ik.

Gwen Muylaert ging samenwonen met de vegan van haar leven en kreeg er tot haar grote vreugd vijf kieskeurige kippen en een immer ruivende chihuahua bij. Ze houdt van sorteren en structureren, redigeren en allitereren. En van chocolade, dat ook. Schrappen vindt ze het moeilijkste deel van schrijven. 

PS: De schattige kippen bij deze column zijn niet die van Gwen, de auteur, maar die van TIHWR-redactrice Barbara. RIP, lieve Angelita, Lana (niet op de foto), Lizzie en Marie. Marters zijn geen kippenvrienden. We leerden het op de hardste manier.

PPS: In 2018 won deze dierencolumn onze wedstrijd. Alleen lezen als je klaar bent voor een opdoffer.