Uitgelezen

De baby is dood

In ‘Een zachte hand’ vermoordt een nanny twee kinderen. De Franse Leïla Slimani won terecht de Prix Goncourt met deze ‘Hoe-Is-Het-Zover-Kunnen-Komen’ roman.

 

Is het officieel september? Sturen we onze kinderen weer naar onthaalmoeders, crèche-begeleidsters, kleuterjuffen en leraars? In de hoop dat die goed voor onze schatjes gaan zorgen, hen veel zullen leren en een mooie tijd bezorgen? Hmm, dan is dit misschien niet  het seizoen om ‘Een zachte hand’ van Leïla Slimani als leesvoer te tippen aan werkende ouders. Want de plot speelt godsgruwelijk met onze darkest fear  en het verhaal wordt compleet geloofwaardig gebracht.

De baby is dood – dat is de zin waarmee de roman opent. Mila gaat het niet redden.  Met die woorden breekt het eerste hoofdstuk af. Slimani opent haar verhaal met de moord – in de badkamer – op de peuterzoon en kleuterdochter van advocate Myriam en geluidtechnicus Paul, twee drukbezette Parijse dertigers, op weg naar geluk en succes.

Als lezer heb je geen enkele hoop op een goede afloop – je weet meteen waartoe nanny Louise in staat is. Maar je leest graag verder.

Omdat zo’n gruweldaad nu eenmaal een verklaring eist (ook al is die er zelden). En omdat Slimani vanaf de eerste bladzijde de juiste verteltoon vindt.

Aanvankelijk zijn Myriam en Paul dolblij met hun nanny Louise: “Ze hebben het gevoel dat ze een zeldzame parel hebben gevonden, dat ze gezegend zijn. (…) In een paar weken tijd is Louises aanwezigheid onmisbaar geworden.” In hun euforie nemen ze haar zelfs mee op vakantie naar Griekenland. Dat wordt geen onverdeeld succes, want Louise blijkt niet te kunnen zwemmen: “Paul geneert zich en die gêne maakt hem kwaad. Hij neemt het Louise kwalijk dat ze haar armoe en zwaktes hier mee naartoe heeft gebracht. Dat ze hun dag vergalt met haar martelaarsgezicht. Hij gaat met de kinderen zwemmen en Myriam duikt weer in haar boek.”

Je voelt het als lezer wanneer Myriam en Paul achteloos op Louises tenen trappen. Je leert haar eenzaamheid kennen, haar verlangen om onmisbaar te zijn. Haar onredelijke kanten ook, door haar moeilijke verleden en de ingewikkelde relatie met haar dochter (weggelopen) en haar echtgenoot (gestorven). Je voelt dat er zich een net spant omheen de nanny. Ze krijgt obsessies (‘Er moet een derde kind komen’)  waarin de waanzin doorschemert. En terwijl je gretig verder leest, denk je (of dacht ik toch) de hele tijd aan de citaten van Kipling en Dostojevski die Slimani als motto meegaf aan haar boek:

“Begrijpt u, meneer, begrijpt u wat het betekent als je nergens meer heen kunt? (…) Ieder mens moet ergens heen kunnen.” (Dostojevski)

Als dat niet het geval is, gebeuren er erge dingen. Zoveel bewijst ‘Een zachte hand’. Lees dit boek, waarvan zelfs de achterflap treffend verwoord is: “Dit is een eigentijds sociaal drama, met haarscherpe psychologische portretten en een huiveringwekkend plot.”

PS: Ik kan het niet laten om nog even een hele paragraaf (p 84) te citeren. Gewoon, omdat ik hem zo mooi vind:

Niemand zit te wachten op verhalen over baby’s of bejaarden. Dat zijn leeftijden waar we doorheen moeten bijten, leeftijden van ongemakken en herhaling van almaar dezelfde gebaren. Leeftijden waarop het lichaam, wanstaltig en schaamteloos, een koud, riekend mechaniek, alles overheerst. Lichamen die liefde en drinken eisen. ‘Het beneemt je de lust om mens te zijn.’

PPS: De foto onder het citaat toont de plak op het huis in (Literair) Sint-Petersburg waar Dostojevski  De Gebroeders Karamazov schreef.