Uitgelezen

Het lijden van de oude Tolstoj

Op z’n tweeëntachtigste had graaf Tolstoj (1828-1910) het ogenschijnlijk goed voor elkaar. Hij had acht gezonde, volwassen kinderen; woonde met zijn vrouw op het riante landgoed Jasnaja Poljana; kon als schrijver bogen op meesterwerken als Oorlog en Vrede en Anna Karenina en genoot daarmee aanzien van Moskou tot New York. G.B. Shaw en Mahatma Ghandi schreven Tolstoj brieven. Maksim Gorki en Anton Tsjechov kwamen op de thee.

Begin twintigste eeuw was Lev Tolstoj rijk, gerespecteerd en – volgens de Russische volksmond – onaantastbaar, zelfs voor de tsaar.

Gelukkig was hij daarom nog niet. Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk ongelukkig gezin is ongelukkig op z’n eigen wijze. De openingswoorden van Anna Karenina krijgen een tragische bijklank wanneer je bedenkt hoe miserabel de sfeer in de familie Tolstoj was.

Het huwelijk van Lev en Sofja was zwak gestart en verslechterde met het verstrijken der jaren.

Het laatste jaar van Tolstojs leven was één aaneenschakeling van hysterische huiselijke scènes. Dat annus horribilis, 1910, vormt het onderwerp van Jay Parini’s roman uit 1990, Het Laatste Station.

Parini, een Amerikaanse literatuurprofessor en schrijver, kwam het verhaal van Tolstojs stervensjaar bij toeval op het spoor. In een tweedehands boekenwinkeltje in Napels vond hij het dagboek van Valentin Boelgakov, Tolstojs privé-secretaris uit die tijd. Al gauw ontdekte hij nog andere ooggetuigenverslagen. Ook Tolstojs vrouw Sofja, zijn dochter Sasja, zijn lijfarts Doesjan Makovitski en zijn omstreden vriend Vladimir Tsjertkov boekstaafden de aftakeling van de schrijver en de conflicten die op Jasnaja Poljana smeulden. Parini legde alle dagboeken naast elkaar en raakte gefascineerd, – zoals hij in het nawoord zegt – “alsof ik door een caleidoscoop naar een vaststaand beeld keek”.

Het Laatste Station heeft diezelfde, caleidoscopische vorm. De roman wisselt elk hoofdstuk van vertelperspectief. Naast de dagboekschrijvers – die Parini niet letterlijk citeert, maar aan het woord laat in geslaagde, voldoende geïndividualiseerde gedachtestromen – krijgt de zieke graaf zelf een stem. Fragmenten uit Tolstojs brieven, dagboek en literaire werk vervolledigen het beeld dat zijn omgeving schetst.

Als lezer kom je de grote Russische realist heel dicht op de huid te zitten. Je leest zijn brieven en doktersverslagen, kent zijn visie op leven en dood, volgt hem op zijn ritjes door het Zasjekabos en voelt elke speldenprik waarmee zijn vrouw Sofja hem tergt.

Geleidelijk ga je beseffen in wat voor gruwelijke tweestrijd Tolstoj op de drempel van de dood verkeerde.

Enerzijds voelde de oude graaf zich door zijn huwelijksbelofte verplicht aan Sofja en zijn gezin. Anderzijds stond de rijkdom en aristocratische levenswijze van zijn familie hem tegen. In 1881, rond zijn vijftigste, had Tolstoj een bijna doodservaring doorgemaakt, die zijn visie op de wereld compleet had veranderd. De eens zo frivole graaf was een doctrine van soberheid, goedheid en geweldloos verzet gaan aanhangen – het ‘tolstojanisme’. Zijn laatste maanden wilde Tolstoj doorbrengen als rondtrekkend predikant op het Russische platteland. Vladimir Tsjertkov, een van de eerste en fanatiekste ‘tolstojanen’, moedigde zijn meester aan dat te doen en eindelijk consequent te gaan leven met zijn eigen leer. Sofja Tolstaja dreigde zich te zullen verdrinken als haar man hun gezin verliet.

Omdat Parini zijn roman in de tijd beperkt, kan hij de verstikkende sfeer van Tolstojs laatste jaar geduldig ontleden. Dat levert groteske scènes op. Sofja vertrouwde Tsjertkov, die op de erfenisrechten van Tolstojs werk aasde, geen minuut in haar mans buurt. Was Tsjertkov te gast op Jasnaja Poljana, dan haalde Sonja een pope in huis om een rituele duiveluitdrijving te verrichten. Ging Tolstoj bij Tsjertkov op bezoek, dan zond ze een spervuur telegrammen: “Kom onmiddellijk naar huis. Ben ziek.”

Ondanks al dat drama, wordt Het Laatste Station nergens pathetisch of claustrofobisch.

Omdat Parini zo’n divers koor stemmen oproept, krijgt het conflict tussen Sonja en Tsjertkov – met Tolstojs loyaliteit en fortuin als inzet – reliëf. De gravin gedraagt zich als een feeks, maar krijgt gelegenheid zichzelf te rechtvaardigen. En Tsjertkov mag dan Tolstojs sympathie genieten, anderen noemen hem “een botte, manipulatieve ideoloog en, erger nog, een zeur.” Hun getouwtrek en Tolstojs tweestrijd verdwijnen in sommige hoofdstukken zelfs helemaal naar de achtergrond. Boelgakov, Tolstojs jonge secretaris, is verliefd en worstelt met zijn seksualiteit. Dochter Sasja Tolstaja koestert een zwak voor haar vriendin Varvara. Hun zijsprongen geven de roman de nodige ademruimte in aanloop naar de tragische finale.

Parini had geen aangrijpender slot kunnen verzinnen, dan de waarheid over Tolstojs dood. Ook William Shirers non-fictie werk uit 1993 Love and Hatred: the Stormy Marriage of Leo and Sonya Tolstoy schildert dat verhaal met verve. In geromantiseerde vorm komt de tragische ironie nog beter uit de verf. Eind oktober 1910 verliet Tolstoj Jasnaja Poljana. Hij nam ’s nachts stiekem een trein naar het zuiden, op zoek naar rust en eenzaamheid. Drie dagen later belandde hij met longontsteking in het bed van een behulpzame stationschef. Al gauw verdrongen de Russische pers en de kibbelende Jasnaja Poljana clan elkaar rond zijn sterfbed. Rust was er in dit leven niet bij voor Lev Tolstoj. Op 10 november 1910 werd Astapovo – het plattelandsstationnetje uit Parini’s titel – de eindhalte op Tolstojs levensweg, de laatste statie van zijn lijden.

Jay Parini – Het laatste station, JM Meulenhoff, 318 p.

Oorspronkelijke titel: the last station. A novel of Tolstoy’s final year (1990) Nederlandse vert. Bart Kraamer en Aukelien Weverling (2007)

PS: 9 x Anna Karenina