Uitgelezen

Het voorval

“Het feit dat je iets hebt meegemaakt, wat het ook is, geeft je blijvend het recht om het op te schrijven. Er bestaat geen inferieure waarheid.”

Wat een prachtig statement maakt Annie Ernaux halverwege ‘Het voorval’, de novelle die ze in het jaar 2000 schreef over een ingrijpende gebeurtenis – haar illegale abortus – in januari 1964. Zesendertig jaar later beschrijft Ernaux wat haar toen overkwam – en op elke pagina voel je dat het méér was dan ‘een voorval’. Ze spreekt van ‘een gestadig voortschrijdend ongeluk’. De laatste paragraaf van de tekst leest:

“Ik heb de enige schuld vereffend die ik ten aanzien van dit voorval ooit heb gevoeld: dat het me is overkomen en dat ik er niets mee heb gedaan. Als een talent dat je hebt gekregen en verkwanseld. Want naast alle sociale en psychologische redenen die ik kan bedenken voor wat ik heb meegemaakt, staat één ding voor mij als een paal boven water: de dingen zijn me overkomen om mij bewust te maken. En het echte doel van mijn leven is misschien alleen dit: dat mijn lichaam, mijn gevoelens en mijn gedachten tot geschriften worden, dat wil zeggen tot iets wat begrijpelijk is en algemeen, mijn bestaan volledig opgelost in de hoofden en levens van de anderen.”

Eerlijke boeken over abortus, er zijn er niet zoveel. Ernaux geeft ‘The Cider House Rules’ van John Irving een veeg uit de pan: “Onder de dekmantel van een personage ziet hij (Irving, dun vermomd als dokter in St. Cloud’s, red.) hoe de vrouwen tijdens wrede clandestiene abortussen sterven, aborteert hen vervolgens met de juiste zorg in een modelkliniek of voedt het kind op dat ze na de bevalling afstaan. Droom van baarmoeder en bloed, waarin hij de macht van vrouwen over leven en dood voor zich opeist en reglementeert.” Haar weerzin voor die mannelijke toeëigening van een vrouwelijke ervaring ligt in lijn met haar eerdere statement: “Het feit dat je iets hebt meegemaakt, wat het ook is, geeft je blijvend het recht om het op te schrijven.”

Ik denk daarbij: als ervaringsdeskundige heb je niet het alleenrecht op beschrijven. Een man die nooit een abortus onderging, zoals John Irving, mag er in zijn romans over schrijven. Maar de wereldliteratuur kent al veel mooie verhalen en verzinsels –

er is geen nood aan mannelijke abortusfantasieën, al zijn ze niet verboden. Voor een eerlijk, doordacht en doorleefd relaas van een abortus is er echter nog ruim plaats op de schappen van elke bibliotheek. Annie Ernaux staat er intussen, ze verdient gezelschap dat haar beter ligt dan Irving.

Eigenlijk is het onvoorstelbaar dat het clandestien oplossen van een ongewenste zwangerschap zo afwezig is in de literatuur en in de kunst. Zoveel vrouwen hebben zoveel eeuwen intens met dit type ‘voorval’ geworsteld, tot vandaag – waarom liet het amper sporen na? Ernaux schrijft:

“Als ik dit voorval uit mijn leven in één schilderij zou moeten weergeven, zou ik een formicatafeltje tegen een muur schilderen, met daarop een emailen kom waarin een rode sonde drijft. een klein stukje rechts daarvan een haarborstel. Ik geloof niet dat er ergens ter wereld een museum is waar een Werkruimte van de engeltjesmaakster hangt.”

In de essaybundel ‘Wolf’ (redactie Maartje Laterveer, Atlas Contact, 2019) staat een interessante observatie over schuld en schaamte – de twee gevoelens die jonge meisjes geleerd wordt te voelen voor zaken die vaak buiten hun macht liggen, zoals hun uiterlijk (en hoe dat afwijkt van het ideaalbeeld). Het zijn ook deze emoties – schuld en schaamte – die vrouwen traditioneel worden opgedrongen wanneer ze ongepland zwanger raken of beslissen tot zwangerschapsonderbreking. Heel opvallend (en wellicht principieel) is dat Annie Ernaux de schuldvraag tegenover het ongeboren kind nergens behandelt. Cfr. het eindcitaat hierboven: “De enige schuld die ik ten aanzien van dit voorval ooit heb gevoeld: (…) dat ik er niets mee gedaan heb.”

Ze lijkt vanaf het begin in het reine met haar beslissing, ze is alleen niet voorbereid op de eenzaamheid van de zoektocht die voor haar ligt (wie kan haar helpen?) en de medische gevaren waaraan ze zich blootstelt (hoe veilig werkt de aborteuse in het 17e arondissement van Parijs?).

Schaamte voelt ze wel, omdat ze het gevoel heeft een cliché te bevestigen. Zij – de eerste in haar familie die gaat studeren – is dan toch niet slim genoeg om te voorkomen dat ze ongewenst zwanger wordt:

“Vaak legde ik een verband tussen de sociale klasse waaruit ik afkomstig was en hetgeen me overkwam. Als de eerste uit een familie van arbeiders en kleine middenstanders die ging studeren, was ik ontsnapt aan de fabriek en de toonbank. Maar noch mijn toelating tot de universiteit noch mijn kandidaats in de letteren hadden het noodlot kunnen afwenden, namelijk dat de armoede, waarvan de zwangere dochter net als de alcoholist het symbool is, op mij werd overgedragen.”

Ernaux is, na Edouard Louis, de tweede Franse schrijver die ik recent lees, die zo nadrukkelijk over sociale klassen en sociale afstand schrijft. Als Ernaux na de clandestiene abortus toch in het ziekenhuis belandt, is de coassistent die haar behandelt enorm grof. Achteraf schaamt hij zich – niet omdat hij zijn gedrag als ongepast herkent, maar omdat hij zijn gedrag tegenover iemand met het sociale profiel van Ernaux ongepast vindt. Zo schoffeert hij haar een tweede keer: “Hij schaamde zich alleen maar omdat hij bij gebrek aan informatie over mij een studente van de faculteit der letteren had behandeld als een textielarbeidster of een verkoopster bij de Monoprix.”

Uiteindelijk is dat het gevoel waarmee ‘Het voorval’ mij achterliet: verontwaardiging over de ijskoude manier waarop in 1964 – en vandaag? – meisjes en vrouwen worden behandeld wanneer hen iets overkomt dat nu eenmaal soms gebeurt. Zwangerschapskeuze moet een recht zijn, vrij van schuld of schaamte.

PS: De beelden bij dit stuk komen uit de recente verfilming van de novelle. L’Evénement van regisseur Audrey Diwan kreeg als rauwe en radicale film terecht de Gouden Leeuw op het jongste filmfestival van Venetië.

PPS: Nederlandse vertaling ‘Het Voorval’- Annie Ernaux door Irene Beckers, De Arbeiderspers, met nawoord van Marja Pruis.