Column,  Persoonlijk

Danseres

Astrid07

‘Oh, en doet ze het graag?’ Om een of andere reden is dat de reactie die ik het vaakst krijg, wanneer ik mensen vertel dat mijn dochter van vier op ballet zit. Het is geen echte vraag, want iedereen verwacht maar één repliek: ‘Ja, Astrid vindt ballet heel leuk.’ Soms kom dus ik in de verleiding om te choqueren met een verrassend antwoord, genre: ‘Welnee, ze haat het! Ik sleep haar er elke week naartoe!’ Gewoon om even een bommetje te droppen in het gesprek. Om de tijdsgeest eens lekker uit te dagen. Want blijkbaar zijn wij de generatie ouders die vindt dat ‘onze kinderen moeten doen wat ze graag doen’.

Dus houdt mijn dochter echt van ballet? Ik denk eerlijk gezegd van wel, al is de feedback die ze geeft nogal grillig. Astrid huppelt elke week van de kleedkamer naar de balletstudio – een goed teken. Als ze thuiskomt, demonstreert ze pasjes in de woonkamer. En op de vraag wat ze later wil worden, antwoordt ze stellig: ‘Danseres!’ Toch zijn er woensdagen dat ze verdiept is in een spel met haar Barbies en geen zin heeft om haar balletpak aan te trekken. En wat te denken van haar fameuze uitspraak: ‘Ik word danseres, mama, geen ballerina. Want ik maak mijn pasjes liever zelf.’

Ik voel het elke keer wanneer ik mijn kordate stem opzet om Astrid richting sporthal te manoeuvreren. De balletlessen van mijn dochter brengen ook mij weer aan het dansen – op de slappe koord die ouderschap heet. Ik zoek een evenwicht tussen het idee dat ‘kinderen moeten doen wat ze graag doen’ en de simpele waarheid dat ze soms een duwtje nodig hebben. Wat is er mis met een kleine voorzet van mama of papa om kinderen te doen buitenspelen, sporten of bewegen? Tenslotte waren de Griekse filosofen tweeduizend jaar geleden al van mening: ‘Alles wat wij zien bewegen, werd door iets in beweging gebracht.’

Deze column verscheen in 2014 in het lentenummer van Triple P.