Column

Column op woensdag: De sneukelclub

Tijdens de zomervakantie presenteert This Is How We Read elke woensdag één van de genomineerden van onze columnwedstrijd 2021. Vandaag staat Nelson Morus in een bergkast te tongzoenen met een gehalveerde Oreo. Smakelijk!

Ik heb een nogal problematische verhouding met snoepen. Dat is misschien te zacht uitgedrukt. Eigenlijk ben ik een pathologische sneukelaar. Als het van mij alleen zou afhangen, zou ik alle artikelen in onze voorraadkast die zoet genoeg zijn stante pede in mijn smoelwerk schuiven totdat de vleesdruppel in het midden van mijn keelholte verzuipt in de suikerbrij. Het moet wel eetbaar zijn, anders had ik de integrale cd-collectie van Marco Borsato allang naar binnen gewerkt. Die collectie is overigens van mijn vrouw. Ik heb daar niets mee te maken.

En daar zit zoals meestal het probleem: bij mijn vrouw. Dat mens houdt mij in ‘t oog alsof ze voor de Russische geheime dienst werkt. Eerst dacht ik Gestapo, maar die hoor je tenminste aankomen met hun opgeblonken haklaarzen.

Als ik in het geniep sta te knabbelen, staat mijn vrouw me soms vanuit een verdoken positie stilletjes te beloeren. Plotseling roept ze dan mijn naam: ‘Nelson!’ Dan schrik ik me een ongeluk en hoor je haar kirren van de pret.

Het woord “sneukelen” betekent niet alleen “snoepen” maar ook “heimelijk vrijen”. En zo voelt het ook aan als ik in onze bergkast sta te tongzoenen met een gehalveerde Oreo. Om mijn sneukeldrang te kunnen blijven botvieren zonder medeweten van mijn echtgenote, ben ik steeds verfijndere technieken gaan bedenken. Aanvankelijk kwam ik weg met vingervlugheid. Na een eventueel afleidingsmaneuver (‘Hoorde ik iemand aan de deur bellen? Weeral Zalando?’) opende ik subtiel de kast, graaide ik er gauw een handje Chokotoffs uit, en liet ik de buit in mijn achterzak glijden.

De problemen begonnen tegelijkertijd met mijn liefde voor stroopwafels. Die zitten in een plastic verpakking die knettert als vuurwerk als je haar opent. Mijn oplossing was om tijdens het misdrijf een streepje chaotische free jazz op te zetten.

Met een toeterende trompetsolo op de achtergrond kon ik de stroperige schijfjes dan ongemerkt aan hun verpakking ontfutselen. Maar dat begon snel op te vallen, omdat de free jazz nogal contrasteerde met de muziek van Marco Borsato waar ik normaal — waar mijn vrouw normaal naar luistert.

En zo ben ik aanbeland bij de strategie die ik altijd voor het allerlaatste bewaar: eerlijkheid. Gisterenavond dacht mijn vrouw me te hebben betrapt op een erectie, maar het was een reep Tony’s Chocolonely. Toen ben ik uit de biecht geklapt. Ik vond mezelf heel flink toen ik haar vrijwillig een drooglegging voorstelde: laat ons voortaan geen suikerwerk meer in huis halen. Maar de KGB-officier antwoordde laconiek: ‘Je moet er gewoon afblijven. Hoe moeilijk kan het zijn?’

Liefste lezer, hoe moeilijk kan het zijn? Als u het antwoord op deze retorische vraag voelt branden in uw ziel, stuur me dan gauw een berichtje. Dan beginnen we samen een zelfhulpgroep voor sneukelaars – De Sneukelclub – in de eerste betekenis van het woord.

Nelson Morus schenkt zijn lichaam aan de onzuivere wetenschap. Vroeger was hij jazzdrummer. Nu schrijft hij poëzie, proza en een doctoraat in de rechten.

PS: Boekentip voor sneukelaars: een culinaire roman uit Seoul.

PPS: Als je oude literaire held voedingsadvies begint te geven… is het einde van de bekende wereld nabij. Hoog tijd om je eetgewoontes om te gooien!