Interview

Toast als buffer

In ‘Tong’ van de Koreaanse schrijfster Jo Kyung-Ran neemt een bedrogen chefkok op gruwelijke wijze wraak op haar ex. Ze treft hem met haar beste wapen: haar kookkunst. Een gesprek op een hotelterras in Antwerpen.

jo kyung ran

Zelden zo nieuwsgierig geweest naar de schrijfster achter een boek, als de ochtend dat ik het Antwerpse Firean hotel binnenwandel. Chong Chiwon, de jonge chef uit de Koreaanse roman ‘Tong’ is een slim maar gevoelig personage. Oh ja, ze is ook een koelbloedige moordenares. In de ideeënparade in Chongs hoofd wandelen naast leuke culinaire weetjes ook behoorlijk wat zieke soldaatjes mee.

In haar witte tuniektop met een zilveren jaren ’20 sjaal straalt Jo Kyung-Ran zowel iets fragiel als iets sterk uit. Ze zit kaarsrecht en praat bedachtzaam, maar is tegelijkertijd heel zeker van wat ze zegt. “Normaal probeer ik afstand te houden tijdens het schrijven, maar Chong zat gevaarlijk dicht op mijn huid. Toen het boek klaar was, kon ik haar niet loslaten. Ik maakte me zorgen om haar.” Helemaal in de lijn van het boek, grijpt Kyung-Ran naar een voedselmetafoor.

“Chong is een spiegelei. Stuur haar onbeschermd op pad en het loopt slecht af. Ze heeft een sneetje toast nodig als buffer tegen de buitenwereld. Voor Chong fungeert haar kookkunst als dat toastje. Voor mij is het mijn schrijven.”

Zo belanden we meteen bij de essentie: “Zonder het koken is Chong niets of niemand. Het is haar enige manier om haar gevoelens te uiten en haar duidelijkste communicatiemiddel.”

De tekst hierboven is de intro van een artikel dat ik in 2009 voor ELLE schreef. En ik kan eerlijk zijn – ik heb sindsdien nog regelmatig aan Kyung-Ran gedacht. Dan vroeg ik me af wanneer er nieuw werk zou komen. Wanneer haar naam grotere bekendheid zou krijgen… Ik was dus heel blij toen ik in de zomerbrochure 2016 van Uitgeverij Orlando las dat de Nederlandse vertaling van Tong daar deze zomer opnieuw uitkomt. Zorg dat u het boek voor de herfst hebt gelezen. U zult er geen spijt van hebben, erewoord.

ID-KIT Jo Kyung-Ran (°1969)

Succes in Seoul: Op haar zesentwintigste debuteert Jo Kyung-Ran met een verhaal en een roman die inslaan als een bom. Veertien jaar en elf publicaties later is ze een literaire ster in thuisland Korea, en vergelijken Japanners haar met Haruki Murakami, Duitsers met Patrick Süskind.

The Italian Connection: Een culiroman uit Seoul? Wie verlekkerd wacht op noedels-met-sojasaus recepten is eraan voor de moeite. Hoofdfiguur Chong Chiwon is kok in een Italiaans restaurant: “Het gros van mijn lezerspubliek is Koreaans. Voor ons is de eigen keuken saai. Italiaans eten is waanzinnig populair in Seoul. Ik ken ook twee Italiaanse chefs bij wie ik details kon checken, dat was handig. Vooral het wijnproeven heb ik me twaalf keer laten uitleggen (lacht).”

13 jaar en 3 maanden: “Ik wist dertien jaar geleden al dat ik ‘Tong’ zou schrijven, maar op dat moment kon ik het boek niet aan. Ik zag het als mijn meesterwerk en wou wachten tot ik genoeg ervaring had. Ik schreef als een gek kortverhalen en volgde alle mogelijke kooklessen. Drie jaar geleden ben ik op een dag in mei plots verdwenen. Zonder gsm, zonder tv, alleen met mijn computer. Drie maanden later stond ‘Tong’ op papier, na een rijpingsproces van een halve kwarteeuw.”

Meesterwerk: “Nu het boek af is, vind ik het toch mijn meesterwerk niet. Dat wordt mijn volgende boek! Zodra ik klaar ben met een tekst, zie ik de imperfecties. Ik stel mezelf altijd teleur. Een verhaal wordt nooit zo goed als ik voor ogen had. Het positieve is dat ik zo blijf schrijven. De dag dat ik tevreden ben over mijn boeken, word ik oud.”

Extreem einde: “Mijn Koreaanse lezeressen zijn heel verdeeld over het einde. De vrouwen die zelf littekens van de liefde dragen, vinden Chongs gruweldaad droevig en moedig. De vrouwen met een fijne relatie willen het gewoon niet geloven. ‘Dat einde droomt ze toch?’ – vragen ze mij altijd.”

Toekomstplannen: “Vorig jaar werkte ik vier maanden aan Berkeley University. Toen ben ik teruggekeerd naar Korea. Ik ben bijna veertig en moet beslissen wat ik ga doen met mijn leven. Ik zie geen huwelijk of kinderen in de toekomst. Ik wil me toeleggen op het schrijven en voor mijn ouders zorgen. Ze hebben zoveel voor me gedaan in mijn jeugd.”