Uitgelezen

1, 2, 3 Een week

Een korte recensie en twee sterke passages – meer heb je toch niet nodig om in te schatten of een boek iets voor jou is? Vandaag bespreken we ‘Een week’ van Jeroen Theunissen (de Bezige Bij). En vooruit, jullie krijgen er zijn openingszin bij.

En Suz, Dorian, Dingske, Filip en Anke, en Barry, ergens in zijn nieuwe mand, en dokter Vereecken, droogstoppel met een drupneus.”             

Korte recensie: Hoofdpersonage Liz somt ze in de eerste zin van Een week overzichtelijk voor ons op: alle mensen die op vrijdag 25 augustus rond haar bed staan om getuige te zijn van haar euthanasie.

Liz is 62, heeft kanker en kiest voor een zachte dood, al had ze graag een pak harder geleefd.

Jeroen Theunissen noteert haar innerlijke monoloog. We volgen de springerige gedachten van Liz tussen haar laatste verjaardagsfeest en haar levenseinde: ‘Ik wil niet. En binnenvallende avondzon. Ik ben er nog.’ Heden en verleden lopen vloeiend in elkaar over. We lezen over de moeilijke relatie met Liz’ ouders, haar keurige huwelijk met Bobbie, hun zoon en haar plotse hartstocht voor de reislustige Suz. De herinneringen mengen zich met impressies van Liz’ laatste week: bezoek, telefoongesprekken, gezelschapsspelletjes. Theunissen verhevigt de maalstroom door de laatste week van Liz van achter naar voor te vertellen, van 25 tot 19 augustus. Een beschouwende, bijzondere terugblik op een vrij gewoon vrouwenleven.

Mooi, want tragikomisch, is het stukje waarin Liz op haar allerlaatste dag ontdekt dat ze een hit op social media is: “En ineens roept Suz, ze heeft je op Instagram gezet. Wie?

Dat lief van je zoon, ze heeft een foto gedeeld van jullie gedrieën, en ze schrijft er iets bij over het leven en hashtag family ties, ze heeft drieduizend likes

en ze heeft er nu onder geschreven in een opmerking important day, een opmerking onder haar eigen post, wie doet dat nu? En je hebt massa’s hartjes. Je bent so beautiful, Lizzie. Ik zeg, bel Dorian, dat ze die foto eraf haalt, of ik doe het zelf wel, ik bel hem zelf, ach laat maar. En ik zie aan haar dat ze zenuwachtig is. En kwaad.”

Ook sterk is het moment waarop Liz stiekem toekijkt hoe Suz haar laatste verjaardagsfeest voorbereidt: “Want ik hou van dit lichte voyeurisme. En we weten heel goed, het is voorbij. Ik zie haar, en boven de tafel hangt ze slingers op, en ze neuriet iets en lijkt gelukkig, je zou de indruk krijgen dat wij een gezin vormen, zij en ik, en dat wij gelukkig zijn, dat wij een ouderpaar zijn met kinderen maar die kinderen zijn even weg, of nog beter dat wij de kinderen zijn en dat onze ouders even weg zijn, en het is een mooie ochtend, giechelend en heimelijk gelukkig zullen we de dag inzetten, zo’n dag zonder ouders, zo’n dag zonder kinderen.”

Om een of andere reden vind ik (Barbara) dat heel mooi, die ‘of nog beter dat wij de kinderen zijn’, die zoektocht naar de overtreffende trap van puur, onversneden geluk.

PS: 1, 2, 3 van geboren worden ga je dood & de kroniek van een doodgeboren boek.