Zwerfboeken

Zwerfboeken voor Boekenjagers in Brussel

In het voorjaar van 2015 – toen de Boekenjagers nog moesten geboren worden – dropten wij regelmatig zwerfboeken. We lieten stapels van tien boeken achter in Aarschot, Amsterdam, Leuven en Mechelen. Morgen proberen we het opnieuw en laten Kurt en ik tien boeken achter in Brussel op en rondom het Passa Porta Festival. Via de Boekenjagers zullen we telkens de verstopplaats delen. Heb je een boek gevonden? Laat het dan weten in de commentaren of via Facebook. De jacht is geopend!

De batch van Katrien

  • Het bleekblauwe handschrift van een vrouw van Franz Werfel (Vrijdag). Van de gezel van Alma Mahler. In deze novelle wordt een katholiek Oostenrijks staatsambtenaar geconfronteerd met zijn joodse ex-minnares. Volgens vertaler Marc Rummens een ‘gedroomde kennismaking’ met deze vergeten auteur. Geselecteerd door Schwob voor de ‘mooiste vergeten klassiekers‘.
  • Land weg van Michiel Löffler (Marmer). Een boer trekt de wijde wereld in en laat zijn broer achter bij de koeien. Het oordeel van Tzum: “Dit is een boek met een grote potentie, maar op een of andere manier komt het er niet helemaal uit. Terwijl het wel alles heeft: de taal, halfopen zinnen, de twist, het laconieke, een fijne onderliggende humor, goede daadkrachtige scènes ontdaan van tierlantijnen.”
  • Zorgen voor het gezin van Kristina Sandberg (Nieuw Amsterdam). Het slot van de feministische Maj-trilogie – Leven tot elke prijs –  over de rol van de vrouw in de 20ste eeuw was een internationale bestseller. Deel twee kwam pas later in vertaling. Eveline vroeg Sandberg anderhalf jaar geleden al naar de reden van haar populariteit: “de herkenbaarheid. Vele vrouwen hebben het bestaan van Maj gekend. Ik krijg van lezers de reactie dat ze het leven van hun moeder of schoonmoeder herkennen.”
  • Het behouden kind van Janneke Holwarda (Wereldbibliotheek). Over een zoon die de leugens van zijn moeder niet langer meer slikt en wegloopt. Over een moeder die steeds ongeloofwaardiger wordt.
  • Het verborgen leven van Eurídice Gusmão van Martha Batalha (Nieuw Amsterdam). De Braziliaanse Batalha had haar eigen uitgeverij in Rio, verkocht die en schreef haar debuutroman in New York. Ze schrijft over twee ondernemende zussen in de jaren veertig die de vrouwenrechten niet mee hebben. Een “swingend sociaal sprookje” volgens VPRO.

 

De batch van Kurt

  • De ijstweeling van S.K. Tremayne (Prometheus). Een thriller zo spannend dat ik een paar weken moest slapen met het lichtje aan. Lydia en Kirstie zijn identieke tweelingszussen. Wanneer Lydia sterft door een tragisch ongeluk verhuizen haar ouders en Kirstie naar een naargeestig Schots eilandje om daar een nieuw begin te maken. Een uitstekende setting voor een langzaam ontrafelend psychologisch drama, inclusief spookachtige scènes waarin de tweelingszussen zelfs voorbij de grenzen van leven en dood verwisselbaar blijken.
  • 2084- Het einde van de wereld van Boualem Sansal (De Geus). In 2084 kent de wereld een immens rijk, Abistan, gesticht door de profeet Abi. De mensen in Abistan leven strikt volgens de regels van één god. Zo ook Ati, totdat hij na een verblijf in een sanatorium naar huis reist, dingen ziet waardoor hij prompt van zijn geloof valt en op zoek gaat naar lotsgenoten. Een dystopische toekomstroman in een klassieke vorm, met lange, mooie zinnen die we voordien alleen bij José Saramago vonden. Misschien dat laatste toch even duiden: José Saramago is een Held.
  • Victus – De man die de wereld ging ontdekken door Albert Sánchez Piñol (Signatuur). De 18e eeuw. Marti Zuviria blijft gewond en moederziel alleen achter na de slag om Barcelona. Andere horizonten lonken, dus hij neemt de boot naar Wenen, die ergens een verkeerde afrit neemt en hem afzet in Noord-Amerika. Marti versiert er monter een indiaanse vrouw en helpt haar stam bij het motten uitdelen aan de Britten. Een minder man zou er moe van worden, maar nu dat Marti toch bezig is gaat hij nog even in Catalonië zijn aartsvijand om zeep helpen, om daarna gezellig in te schepen bij kapitein Cook. En dat allemaal in één boek, jawel. Onverdund leesplezier, quoi.
  • De Argonauten van Maggie Nelson (Atlas Contact). Kunstcritica Maggie Nelson gooit haar talenten als dichteres en essayiste in de strijd in deze memoires,  waarin haar relatie met de kunstenaar Harry Dodge centraal staat. Een ode aan de liefde en de vrijheid, gepeperd met frisse, onconventionele bespiegelingen. Een aanrader, volgens Miranda July, wiens mening ik na het slow readen van haar The First Bad Man serieus pleeg te nemen.
  • De rode stoeltjes door Edna O’Brien (De Bezige Bij). Een oorlogsmisdadiger uit de Balkan verhuist naar een Iers dorpje, waar hij de mensen wijsmaakt dat hij gebedsgenezer is. Eentje van de charismatische categorie, want het duurt niet lang of een bewoonster wil per se en wel nu meteen een kind van de vermomde crimineel. Met alle nare gevolgen vandien. Een meesterwerk, volgens de geharde voorproevers van The Guardian en volgens Philip Roth, de schrijver van het magistrale Het complot tegen Amerika. Een compliment dat kan tellen.