Column

Column op woensdag: Fietscalvarie

Tijdens de zomervakantie presenteert This Is How We Read elke woensdag één van de genomineerden van onze columnwedstrijd. Eind augustus bekronen we de eindwinnaar met vijf boeken en een spectaculaire taart.

Vandaag rijdt Kurt Van Gasse zijn eigen Tour de France.

Parijsa

Fietscalvarie

Ik ga Tom Boonen het nakijken geven. Langs de Scheldeboorden, waar 100 kilometer lang mijn achterwiel voor hem even onbereikbaar zal zijn als eens ferm dunken voor de doorsnee dwerg. Toegegeven, hij rijdt alleen mee in mijn hoofd, dus de omstandigheden zijn misschien lichtjes in mijn voordeel.

En ik hou het bewust wat kalmer, de Wright Brothers zijn immers ook met behulp van fietsen aan het vliegen begonnen en ik heb vandaag geen zin om van de voorruit van een lijnvlucht geschraapt te worden.

Bon. En route. Kilometers: 0. Humeur: stralend.

Kilometer 23. Een vrouw slentert in het midden van de baan, blijkbaar zwaar onder de indruk van een wilg. Of van een bosje brandnetels, ik wil er vanaf zijn. Murw gescholden door hele horden geschrokken voetgangers gebruik ik braaf mijn bel. Mevrouw draagt immers katoen, en bandensporen wassen daar zo moeilijk uit op 30 graden. Ze reageert als door een horzel gestoken en gilt me toe of de weg misschien niet breed genoeg is. Net, mevrouw, net. Het is een tweebaansweg, dus ik kan er langs. Zo dik is uw reet nu ook weer niet. Humeur: bewolkt.

Kilometer 45. Ik ben een dierenvriend, echt waar. Tenzij het dier in kwestie een mottige teckel is, die bovendien naar de naam Marcel luistert. Of niet luistert, want ondanks het paniekerige geroep van de eigenaars doet Marcel toch verwoede pogingen om door mijn voorwiel te springen. Omdat ik vandaag ook geen zin heb om een portie ranzig huisdier van tussen mijn tandwielen te peuteren improviseer ik wat wanhopige fietsacrobatie. Nog bibberend doe ik de eigenaars enkele beleefde suggesties over het wettelijk gebruik van een leiband.

Als ik hun scheldwoordenstroom goed begrijp is een leiband een gruwelijk martelwerktuig alleen gehanteerd door massief crapuul zoals Stalin, Pol Pot en ikzelf.

Ik hoop oprecht dat Marcel weldra pal voor hun neus brutaal wordt verkracht door een bastaard ter grootte van een buffel. Ook zonder leiband. Humeur: stormachtig.

Kilometer 67. Ik sta versteld. Een jong stelletje heeft een netjes gedekte picknicktafel neergepoot in het midden van het jaagpad, net in die haarspeldbocht waar je zo lekker in kan gaan hangen. Een unicum in de geschiedenis van de domheid, niet meer gezien sinds een geile Cro Magnon een wolharige neushoorn benaderde voor een wilde soixante-neuf. Een halve millimeter meer naar rechts en ik werd onder de kip curry in een ambulance geschoven om een melkkannetje uit mijn schedel te laten wrikken. Mijn koelbloedigheid wordt beloond met een middenvinger. Ik hoop dat het koppel snel een machtige piek veroorzaakt in het planetaire gemiddelde IQ door smoorverliefd ergens in een diepe ravijn te zwijmelen. Humeur: om op te schieten.

Kilometer 84. Zwalpende bejaarde medemens in het vizier. Op de fiets en voorzien van de obligate klak. Recht van het duivenlokaal, waar hij duidelijk de maandproductie van de firma Moortgat aan zijn lever heeft toevertrouwd.

Hij berijdt zijn schroothoop Flandrien-style, dus met de voeten naar buiten gericht en met de benen wijd, alsof hij een niet ontplofte obus van den Duits in zijn kruis vervoert. Ik bel. Ik bel harder. Ik bel sneller.

Ik bel zoals ik nog nooit gebeld heb, wat zeg ik, ik breek het godvergeten intergalactisch record bellen. Ten einde raad gooi ik me met doodsverachting in een gat tussen twee zwalpbewegingen en glip hem rakelings voorbij. Nu volgt dan de geijkte scheldpartij, zoals altijd, je zal het zien, hou je vast. “Ge zult wel gebeld hebben, maatje”, roept hij, “maar IK HOOR NIET ZO GOED!” Door de lachstuip versmelt ik bijna met een glasbak. Dat je nog lang moge rondcruisen, Klakkemans. Humeur: stralend.

Kurt Van Gasse verschaft in zijn bovenkamer gratis onderdak aan een ingenieur, een manager en een rusteloze lettervreter. Voorlopig kunnen ze het met elkaar vinden en wordt er maar zelden met het mentale servies gegooid. Hij leest verontrustend veel en drijft zijn fiets aan met acute zwerflust. Zijn schrijfsessies worden gedoogd door de Antwerpse horeca.

PS: Ook genomineerd: BiowinkelDuik, Kampioen, en Nasi goreng met chloor