Column

Column op woensdag: Fushjelhaar

Tijdens de zomervakantie presenteert This Is How We Read elke woensdag één van de genomineerden van onze columnwedstrijd 2019. Vandaag fulmineert Isabel De Wit over kapers op de kust bij Kapsalon Joke.

Het is wit. En er zit weinig tot zeer weinig tot geen leven in. En dat is allesbehalve met het haar getrokken. Want ik ben het beu. Kotsbeu. Door de eigenaars van die witte massa moet ik weken- of soms zelfs maandenlang wachten op een afspraak bij kapsalon Joke. Want Josiane, Maria en zelfs gierige Gerda, hebben elke week een afspraak voor wat ooit een weelderige haardos was. Élke week. € 50. Katsjing! Kassa, kassa, Joke.

En dan maar klagen over hun klein pensioentje. En dat een brood bij Aldi toch ook al gauw € 1,79 kost. Maar Josiane, Maria en Gerda: zijn die wekelijkse kappersbezoeken nu echt broodnodig? Beheer jullie pensioen deftig alsjeblieft.

En geef het niet onnodig uit aan een mise-en-plis. Want niets is blijvend. Ook niet jullie bestaan. Jullie moeten komen te gaan, vroeg of laat. En als je ’t mij vraagt, liever vroeg. Zodat ik mijn prachtige haren op tijd en stond kan laten wassen, knippen en brushen. Zonder een enorm lange wachtlijst bij Joke.

Maar als jullie dus definitief jullie kop leggen, zal het blinken. Want met wat geluk, zijn jullie de dag zelf of de dag ervoor naar kapsalon Joke geweest. Met wat malchance, is het amper zes dagen geleden. Jullie haren zullen er dus ook in het hiernamaals hemelswit uitzien. Alsof jullie pas naar de kapper zijn geweest, toch?

Omdat ik al vele dames op leeftijd een laatste groet ben gaan brengen en ik om de drie maanden bij Joke naast Josiane, Maria of gierige Gerda zit, begon ik een verband te zien.

Dat typische doffe haar, dat stugge stro. Niet eierschaal wit of gebroken wit. Eerder lijkbleek. Dat heb ik zowel bij de begrafenisondernemer als in het kapsalon gezien. Ik noem het fushjelhaar.

Haar dat al drie keer een bijna-doodervaring heeft gehad en uiteindelijk zelfs met een aed-toestel niet meer te redden valt. Maar Joke, die zwijgt. Want al die fushjelhaar koppen, dat zijn haar bronnen van inkomsten. Ook bij mijn groottante Godelieve zwijgt Joke als het graf.

Mama, een prachtige 50-plusser, waarschuw ik nu al voor wat komen zal. Dat ze alsjeblieft niet dezelfde fout begaat als groottante Godelieve. Of ik stap naar de vrederechter en word haar bewindvoerder. Een kappersafspraak kan, maar niet elke week. Mama zit nu al met de handen in het haar. Ook al probeer ik mams haarfijn uit te leggen dat ik het bij het rechte eind heb, ze sputtert tegen.

Papa is veel meegaander en is er als de dood voor om zo’n wederhelft te hebben. Voor hem geen vrouw met fushjelhaar. Dan nog liever een echtscheiding in hun oude dagen.

Ik hoop dat ik niet erfelijk belast ben. En dat groottante de laatste generatie met fushjelhaar is in onze familie. Ik wil graag sterven in stijl. Met levendig haar in plaats van haar zo dood als een pier. Een haardos die allesbehalve wit is. Ook al heb ik mijn naam totaal niet mee.

 

Isabel zet graag de puntjes op de ‘i’. Zo krijgt ze het serieus op haar heupen van mensen die haar naam met een kleine letter of, erger nog, met ‘le’ achteraan schrijven. Bij Isabel is de liefde voor schrijven geen kalverliefde noch een knipperlichtrelatie: het is een eeuwig durende liefde zoals in de films. Geen enkel levend wezen is veilig in haar buurt en dat van haar geheime schriftje: over elke persoon of zelfs elk (huis)dier schrijft ze grote en kleine anekdotes, gedurfde gedachtes of intrigerende wist-je-datjes.