Column

Column op woensdag: Sofie Van Gestel

Nadat ze zich in 2017 liet opmerken in onze columnwedstrijd publiceerde Sofie Van Gestel twee boeken. Gisteren deelde ze haar schrijftips, vandaag brengen we een fragment uit ‘Heel mezelf’, het boek waarin Sofie haar blogposts van de afgelopen tien jaar bundelde. We kozen voor ‘De onverbiddelijke maand’ – een tekst over de jaarwisseling – omdat die aansluit bij ons zomergevoel. Even de illusie: de trein valt stil. Even de hoop: durf ik het juk afwerpen?

De ogenschijnlijke eindigheid van de tijd, de bedrieglijke lineariteit van een jaar heeft me weer liggen gehad.

In december lijkt alles op z’n einde te lopen. Rapporten worden uitgedeeld, projecten afgesloten en balansen opgemaakt. Iedereen is verjaard. De kalender heeft geen volgende maand meer.

En ik krijg het gevoel van een naderende gigantische opluchting.

Maar veel tijd voor rust of contemplatie is er niet. Er moeten cadeautjes gekocht, boodschappen gedaan, kastjes opgeruimd die al sinds de zomer op het mentale huishoudelijke takenlijstje staan, nagedacht over feestmenu’s, kerstkaartjes geschreven, gefeest, verteerd, bijgeslapen,…

Het snakken naar de ademhaling, naar het op adem komen, groeit met de dag. De kalender telt af. De laatste blaadjes wachten om afgescheurd te worden.

Het voelt alsof ik op een trein zit. Een sneltrein meer bepaald. Op het einde van het jaar komt het eindstation in zicht.

De trein lijkt een beetje vaart te minderen, niet veel, maar je wilt het vooral graag geloven. Daar, in dat station, zullen we stoppen, zal er rust zijn en tijd om op adem te komen. Je kijkt ernaar uit en telt mee af.

Tot je het station binnenrijdt. Je wilt een zucht van opluchting slaken. We zijn er, we hebben het gehaald. Je staat op.

Maar dan blijkt de trein niet te stoppen. Hij rijdt gewoon door en trekt weer op, tot zijn allesverslindende tempo. Je laat je in de zetel vallen. De moed zakt je in de schoenen. We zijn weer vertrokken. Zonder stop, zonder adempauze. Er was geen einde, en geen nieuw begin. Alles gaat gewoon verder. Januari, een meedogenloze maand. Onverbiddelijk en onverzettelijk.

Ik besef dat er niet zoiets is als een trein die mij ongevraagd meeneemt. Ik ben de trein, en het tempo is het gevolg van keuzes die ik gemaakt heb.

Er is maar één ding dat me kan redden. Niet geld, niet tijd, niet minder werken, maar gewoon één simpele beslissing. De beslissing om het juk van mij af te werpen.

Het juk van mijn zelfopgelegde normen, de torenhoge verwachtingen, hoe ik denk dat het hoort, hoe ik me zou moeten gedragen en voelen. Het juk van het allesdoordringende verlangen naar goedkeuring, aandacht en bevestiging.

Het drukt me neer, beneemt me de adem en doet me quasi – en soms echt – hyperventilerend door mijn dagen en nachten stomen. Oud worden zonder geleefd te hebben.

Het verlangen om dit juk af te werpen is er, maar blijkbaar niet groot genoeg om te kunnen opwegen tegen de angst die aan de andere kant de boel mooi onder bedwang lijkt te houden.

Veel mensen hebben er eerst een ziekte of een groot verlies voor nodig. Ik wens mezelf en jou toe dat het niet eerst zo ver moet komen. Dat je dit jaar in jezelf de moed vindt om in vrijheid te leven, je eigen kompas volgend. Spelend en genietend.

En zo wordt de onverbiddelijke maand misschien een bron van inspiratie voor een onvergetelijk jaar.

Ik wens het jou en mezelf toe, van harte.

PS: Meer schrijftips van Nelson Morus en Jürgen Nakielski.

PPS: De foto bij dit stuk hoort bij Galatea, een moderne versie met #MeToo bijklank van de oude mythe van Ovidius.

PPPS: Onze winnaars zijn van alle markten thuis. Ze geven raad om je literaire carrière te lanceren, maar opvoedingsadvies? Kan je ook krijgen!