Interview,  Uitgelezen

Maggie O’Farrell stierf 17 keer… bijna

De Ierse schrijfster Maggie O’Farrell maakte 17 bijna-doodervaringen mee. Zo werd ze op een solotocht in de bergen bijna gewurgd, moest ze als klein meisje twee jaar ziek in bed blijven en heeft haar dochter een levensbedreigende auto-immuunziekte. Ze schreef erover in Ik ben, ik ben, ik ben (Nijgh & Van Ditmar). Wij gingen met haar in gesprek.

© Murdo Macleod

“De meeste mensen zijn zich niet meteen bewust van hun bijna-doodervaringen. Soms beginnen we te praten en zijn ze verwonderd: hoe kan het dat jij er 17 meemaakte en ik geen enkele? In de loop van ons gesprek komen hun herinneringen dan toch naar boven. Iedereen is bijvoorbeeld wel eens bijna omver gereden. Dat ik langdurig ziek ben geweest als kind, heeft er wel voor gezorgd dat ik zowel psychologisch als fysiek dichter bij de dood sta. Ik ben er mij hyperbewust van, maar niemand kan die gebeurtenissen echt vergeten.

Tijdens een bijna-doodervaring stijgt je adrenalineniveau immers zodanig dat de ervaring eeuwig in de diepste lagen van je geheugen gegraveerd blijft. Ze veranderen je voor altijd.

Ik heb altijd proberen te leren van mijn bijna-doodervaringen. Het heeft geen zin om het slachtoffer uit te hangen en te jammeren: waarom oh waarom. Ik probeer me gewoon te concentreren op mijn herstel. Ik ben dan ook niet bang voor nieuwe confrontaties met de dood. Sinds ik moeder ben, is er wel veel veranderd.

Als tiener en in mijn twintiger jaren nam ik vaak risico’s. Nu ben ik me veel meer bewust van potentiële gevaren. Ik wil mijn kinderen en toekomstige kleinkinderen zien opgroeien. Dat is mijn prioriteit.

Ik zie een trauma niet als iets dat je schade berokkent, maar beschouw het als een kans om te groeien. Toegegeven, het is vreselijke pech wat mijn dochter overkwam. Doordat haar allergische reacties tot de dood kunnen leiden, leven we in een permanente staat van paraatheid. Daar kan ik niet aan ontsnappen, dat is mijn job als moeder. Mijn dochter moet zorgeloos kunnen genieten, ik neem de zorgen op mij.  Toch probeer ik ook hier het positieve in te zien. Ik ben er geduldiger van geworden en ook mijn empatisch vermogen is groter geworden.

Dat ik zo sterk ben, is zeker een gevolg van de ziekte in mijn kindertijd.

Toen ik de dokters hoorde zeggen dat ik zou sterven, was ik in shock. Maar eigenlijk was dat het meest motiverende dat ik kon horen. Ik wilde niet dood, dus ik moest vechten.

Veerkrachtig zijn betekent sindsdien dat ik de wil heb om door te zetten en niet op te geven. Schrijven helpt me daarbij. Als ik me toch eens overweldigd voel, verwerk ik het door te schrijven. En wandelen, dat verzacht altijd!”

Dit interview verscheen in september 2018 in Psychologies.