Dat is de vraag,  Uitgelezen

Monsieur Hawarden (opnieuw)

Waarom zou je een boek kopen dat je al hebt? In het geval van de nieuwe uitgave van Filip De Pillecyns ‘Monsieur Hawarden’ kan ik meer dan één reden bedenken…

Even terugspoelen. Ik was twintig, studeerde taal en letterkunde in Leuven en volgde ’s avonds een cursus creatief schrijven bij Hans Devroe. Een man met sterke meningen en een zwakke plek. Devroe was in de ban van de novelle ‘Monsieur Hawarden’, die hij als een voorbeeld van sfeerschepping en subtiliteit omschreef. Dus sloeg ik, ergens in het jaar 2000, De Pillecyns boekje uit de jaren 1930 open. Ik kwam terecht in Pont, een gehucht bij Malmédy, waar een wat oudere Parisienne zich uitgaf als een man. Ook ik bleek snel verkocht. Anton van Wilderode, priester-auteur, zei ooit: ‘Het grondthema van De Pillecyns creatieve werk is diepe, ongeneeslijke weemoed.’ En ‘Hij is de schrijver van het meest verdroomde en suggererende proza van de Zuid-Nederlandse letterkunde.’

Hoe heerlijk klinkt dat: ‘het meest verdroomde proza’? In 2000 had ik die omschrijving nog nooit gehoord. Maar dankzij Monsieur Hawarden kon ik me er wel iets bij voorstellen.

Sprong vooruit. Toen we in 2021 onze eerste scheurkalender met 365 boekentips samenstelden, wilde ik een plekje reserveren voor Filip De Pillecyn. Ik googelde de auteur, omdat we op een kalenderblaadje meestal wat biografische informatie geven.

Ik stootte op een inconvenient truth. De Pillecyn had zich blijkbaar niet zo best gedragen tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Maar als ik door ‘Monsieur Hawarden’ bladerde, betoverde de taal me nog altijd. En met die vrouw-in-mannenkleren had hij toch een erg hedendaags gegeven te pakken? Ik liet de liefde voor de letteren primeren en schreef het volgende kalenderblaadje, dat op 4 november 2022 aan de muur kwam in zo’n 5000 huiskamers:

“Jongens die geboren worden in een meisjeslichaam. Vrouwen die zich beter voelen in mannenkleding. Hun verhaal is van alle tijden. Midden 19de eeuw zocht de Parisienne Mériora Gillibrand na een ongelukkig huwelijk een veilig onderkomen in de buurt van Malmédy. Ze stelde zich aan iedereen in haar nieuwe omgeving voor als Monsieur Hawarden en koesterde haar geheim(en). Toch wist de goegemeente nog voor Monsieur Hawarden stierf dat ‘hij’ eigenlijk een ‘zij’ was. Het waargebeurde verhaal prikkelde de verbeelding van Filip de Pillecyn, die als veertiger een aantal jaren lesgaf in Malmédy. Hij zette het naar zijn hand in de psychologische novelle Monsieur Hawarden, een pareltje van weemoedige sfeerschepping. Harry Kümel verfilmde de korte Vlaamse klassieker in 1968.

En wij? Wij wachten op een frisse, moderne interpretatie door een LGBTQ+ auteur. Fleur, Gaea, Saskia: wie durft?”

Drie redenen om de nieuwe uitgave van ‘Monsieur Hawarden’, verzorgd door uitgeverij Tzara, te kopen:

Eén: je wil graag precies weten hoe het zit met Filip De Pillecyns oorlogskeuzes: Dat was bij mij zo, dus ik waardeer het voorwoord door Tom Lanoye. Hij geeft de feiten – De Pillecyn zette zich in voor een Vlaamse Kultuurkamer, was redactielid van een Duitsgezind blad en hitste de Vlaamse-nationale jeugd op om naar het oostfront te gaan. Na de Bevrijding werden zijn huis en bibliotheek vernield en werd hij veroordeeld tot een enorme boete en tien jaar hechtenis (waarvan hij er vijf uitzat). Hij verloor het recht om als leraar of journalist te werken, maar zwoer zijn verleden nooit af. Lanoye maakt ook de context inzichtelijk waarin De Pillecyn handelde en de mythes die de Vlaamse collaboratie koestert. Hij verzucht:

“Je kunt het aspirant-lezers niet kwalijk nemen dat ze een boek als dit weigeren open te slaan omdat het geschreven werd door iemand met zo’n kerfstok. Jammer is het wel.”

Opvallend: Lanoye sluit af met dezelfde vraag als onze korte kalenderrecensie, al richt hij zich tot andere schrijvers: “Lucas Rijneveld, Angelo Tijssens, Tobi Lakmaker, Hanna Bervoets, Alara Adilow… Wie zou niet nieuwsgierig zijn naar hún monsieur Hawarden?”

Haalde Tom Lanoye in 2022 onze scheurkalender in huis? Of is dit een kwestie van ‘great minds think alike’? Beide opties zijn vleiend…

Tweede reden om de nieuwe uitgave te kopen: Je bent nieuwsgierig naar De Pillecyns ‘verdroomde proza’ en wil er de zwart-wit illustraties van Reinhart Croon graag bovenop. Het moet de derde of vierde keer zijn dat ik de novelle heb gelezen en na een tijdje raak ik nog altijd bedwelmd door De Pillecyns ritmiek en licht verouderde woordkeuze: “Monsieur Hawarden gaat voorop.

Zij lopen door een berkenbosje dat in zijn bleke groen staat. En de kleine jongen hoort hem zingen. Zeer zacht zingt monsieur Hawarden, als met een diepe vrouwenstem. Het is een innig lied.

En plots zwijgt de vreemde en vraagt de knaap of hij geluisterd heeft en gaat dan zwijgend verder. De zomer is zacht en droog. De mensen spreken ervan. En de vrouw van de rentmeester zegt dat het Eifelland zelden zo mals ligt als nu. De heuvels zijn wazig, helder en toch wazig, en het gras staat dik op de hellingen. ’s Avonds kan met het venster open laten staan zonder dat de rug klam wordt. En het vee stapt zwaar en schuchter over de weg.”

Eigenlijk weet ik niet eens waarom ik het mooi vind, dat ‘berkenbosje in zijn bleke groen’ of ‘de heuvels zijn wazig, helder en toch wazig’ – maar mooi vind ik het zeker.

De derde en laatste reden om de nieuwe uitgave te kopen is zowel de duidelijkste (tel gewoon de pagina’s) als de overtuigendste. De Pillecyns novelle telt amper 45 pagina’s, het nawoord door Annick Lesage is ruim drie keer zo lang.

Nawoord is overigens een veel te droge omschrijving voor het sprankelende literair-historisch onderzoek dat Lesage uit de doeken doet.

Zij heeft gedaan wat De Pillecyn bewust niet deed: de levenswandel van de ‘echte’ monsieur Hawarden, Meriora Gillibrand, zo waarheidsgetrouw mogelijk natrekken. Teveel vertellen zou het leesplezier spoilen, dus laat ons gewoon zeggen dat onze monsieur werd geboren als dochter in een rijk maar tragisch Engels geslacht. En dat ze een beroemde, maar ongehoorzame beste vriendin vond (oh, vooruit dan: in de jonge George Sand) toen het gezin verhuisde naar Parijs. In de rest van het verhaal spelen ook Rodin, Chopin en een gebalsemde kloosterzuster een rol. Maar hoe dat juist zit? Dat moet je vooral zelf lezen.