Uitgelezen

Michel Faber aan honderd bladzijden per uur

Faber - Het boek van wonderlijke nieuwe dingen

‘Lees jij echt al die boeken?’, durft men mij al eens vragen. ‘Wanneer doe jij dat dan, tussen 1 en 2 uur ’s nachts ofzo?’ Ja, ik lees al die boeken en ja, ik heb acht uur slaap nodig en heb een voltijdse job, een bijberoep, een blog en een leven.

Ok, ik kijk bijna nooit televisie – vraag me dus ook niet hoe de Biker Boys gisteren in Schotland belandden – en voor iets wat je graag doet, maak je tijd maar mijn belangrijkste troef is mijn leessnelheid. Ik tel die in bladzijden per uur en ik lees er gemiddeld 100. Dat betekent dat een boek lezen tussen tien uur ’s avonds en middernacht best wel realistisch is.

Zo besliste ik woensdagavond om vandaag – na de ’50 pagina’s proef’ van Mark Cloostermans – toch maar Michel Fabers nieuwste 640 pagina’s te bespreken op deze blog en plande ik mijn zes leesuurtjes in (wat trouwens eindigde in drie uur non-stop lezen op zaterdagochtend omdat ik echt wilde weten hoe het zou aflopen).

Wil je er ook aan beginnen maar zie je op tegen al die leesuren, dan geef ik je een paar tips om je leessnelheid op te drijven. De gemiddelde mens leest immers maar 30 bladzijden per uur maar er zijn ook snelheidsduivels die 150 bladzijden per uur halen.

  • ‘Zien, niet zeggen’ oftewel spreek de woorden niet stilletjes uit. Deze truc is er bij de meesten onder ons op de lagere school al ingedramd.
  • Verbreed je blik: lees zoveel mogelijk woorden tegelijkertijd of sla er enkele over. Volgens mij bestaat er zoiets als een Pavloveffect voor boeken. Zo gauw ik er eentje voor mij krijg, beginnen mijn ogen te bewegen en is het aan mijn hersenen om te volgen.
  • Verlies geen tijd met oogbewegingen. Als je vaak moet zoeken waar je weer was gebleven, gebruik dan een potlood dat je leesritme volgt of test de Spritz app uit. Met deze app lees je woord voor woord waardoor je gewoon de hele tijd naar hetzelfde punt kijkt. Deze technieken gebruik ik zelf helemaal niet maar ze hebben blijkbaar wel hun adepten.
  • En tot slot: lees zoveel je kan.

Maar Michel Faber dus…

Veel kans dat je hem kent van de bestseller Lelieblank scharlakenrood over een prostituee in het Victoriaanse Londen. Deze Australische schrijver die tegenwoordig in Schotland woont, is trouwens Nederlander van origine maar schrijft in het Engels. Afgelopen jaar kondigde Faber aan dat Het boek van wonderlijke nieuwe dingen zijn laatste is. Jammer, want dit scifi-verhaal smeekt om meer… veel meer. (Laat je trouwens niet afschrikken door het science fiction gegeven. Ik mijd dat soort boeken normaal ook.)

We volgen de ex-drugs- en alcoholverslaafde predikant Peter op geloofsmissie naar Oasis, een planeet in een ander zonnestelsel, op een maand reizen van de aarde. Deze missie gebeurt onder leiding van het Usic, een schimmige ruimtevaartorganisatie met een allesomvattend ‘plan’. In Engeland laat de begeesterde zendeling zijn vrouw Bea achter. Zij zullen de komende maanden enkel per Flits, een soort van interstellaire e-mail, kunnen communiceren.

In het steriele Usic Center op Oasis maakt Peter kennis met de andere ruimtevaarders die stuk voor stuk blij en opgewekt resideren op deze anonieme en geïsoleerde plek. Lusten, driften en hevige gevoelens lijken afwezig. Alex Grainger, de intrigerende vrouw die Peter vervoert tussen het Usic Center en de lokale gemeenschap lijkt hierop wel de uitzondering. De inheemse geloofsgroep met alien allures ontvangt Peter met open armen. Ze noemen zich Vrienden van Jezus en hangen aan Peters lippen als die voorleest uit de Bijbel dat in hun veelzeggende Pidgintaaltje Het boek van wonderlijke nieuwe dingen wordt genoemd.

Geleidelijk aan doet het unheimliche zijn intrede. In de Flitsconversaties stapelen de misverstanden tussen Bea en Peter zich op. Woorden van liefde en gemis blijken ontoereikend. Bea heeft het over wereldrampen en hun kat Joshua en verliest haar geloof. Peter slaagt er niet in om zijn verhaal accuraat op papier te zetten. De vervreemding treedt in en de kloof wordt onoverbrugbaar.

Peter begint zich ook vragen te stellen over wat er met zijn voorgangers is gebeurd, waarom hij hier is en wat het grotere plan van het Usic is. Het begint hem meer en meer te dagen hoe evenwichtig zijn collega’s zijn: ‘kattenbeestjes, met hun ballen eraf gesneden’.Tegelijkertijd raakt hij – nadat hij een begrafenis en geboorte mocht bijwonen – steeds closer met de Oasiërs en dit doet hem twijfelen aan zijn Westerse perceptie over normen en waarden.

Hoe geografisch ver verwijderd dit verhaal zich ook afspeelt, in wezen is deze grootse roman een allegorisch verhaal over imperialisme, globalisering en christianisering. In die apocalyptische geschiedenis schemeren tegelijkertijd altijd ‘de onzichtbare menselijke zorgen achter wereldschokkende gebeurtenissen’ en de liefde door. Het besef dat Faber deze roman heeft geschreven terwijl zijn vrouw stierf aan kanker, maakt het liefdesverhaal oneindig pijnlijk. Met een enorme precisie laat Faber de relatie van het koppel desintegreren doorheen hun beladen mailconversatie. Faber heeft het verhaal zo gecomponeerd dat de mens en alien over elkaar heen buitelen totdat je als lezer wezenloos achterblijft en niet meer weet wat normaal en wat vreemd is.

Een groots boek dat smeekt om een verfilming (ik wil wel eens een Oasiër met foetusgezicht zien) en waaruit je alles kan leren over het leven zelf, niet alleen over de mens, zijn driften, de vervreemding en de liefde maar ook over godsdienst, taal en politiek. Een relevant boek dat stemt tot nadenken of er geen grotere onzichtbare macht probeert om onze geest te manipuleren.

Zelfs aan 30 bladzijden per uur had ik dit boek verslonden.