Column

Column op woensdag: Kleine kantjes

Tijdens de zomervakantie presenteert This Is How We Read elke woensdag één van de genomineerden van onze columnwedstrijd 2018. Vandaag toont Stenn begrip en vergiffenis in het aanschijn van kleine kantjes.

 

Zich overslapen, daar kiest een mens niet vrijwillig voor. In zeven haasten begaf ik me naar de luchthaven, waar ik na twee weken met mijn vriend zou worden herenigd. Veertien tergend lange dagen had ik naar zijn terugkeer uitgekeken. Ik vond het dan ook best ironisch van mezelf dat ik al plankgas gevend op de snelweg vurig hoopte dat zijn vlucht wat vertraging had opgelopen. Drie kwartier, meer hoefde dat niet te zijn. Nadat ik hem plechtig had beloofd dat ik op tijd in de luchthaven zou zijn, wilde ik hem niet teleurstellen.   

Natuurlijk stond hij me al op te wachten toen ik tenslotte – achtendertig minuten later dan gepland – al hijgend de aankomsthal binnen jogde. Zoals gewoonlijk diste ik het ene armzalige excuus na het andere op: denkbeeldig fileleed, onbestaande wegblokkades en verzonnen overvolle luchthavenparkings. Zoals gewoonlijk doorzag hij ze allemaal. Met het beklagenswaardige gevolg dat onze eerste kus sinds lang slechts een flauw afkooksel was van wat ik me er onderweg bij had voorgesteld.   

Met een knetterend stormfront boven onze wagen reden we huiswaarts.

Als mager zoenoffer bood ik hem de oudbakken croissant aan die ik nog snel uit de broodtrommel had gegrabbeld voor ik thuis in de auto was gesprongen en die al die tijd vergeten en onaangeroerd op het dashboard had gelegen. Dat aanbod sloeg hij af door me een bijzonder vijandige blik toe te werpen. Zijn chagrijn had niets te maken met de staat van die croissant, maar was ingegeven door een hobbelige trans-Atlantische vlucht en het daaruit voortkomend slaaptekort, aangevuld met de schandelijke inlossing van het verwachtingspatroon waarbij ik steevast te laat kom opdagen.   

Slapen deed mijn vriend niet tijdens de autorit, dus vond ik het niet meer dan normaal om de verleiding te weerstaan om de croissant dan maar zelf naar binnen te spelen. Nochtans ging dat solidariteitsgebaar onopgemerkt aan mijn vriend voorbij. Dat ik vanochtend het ontbijt noodgedwongen had moeten overslaan aangezien ik door mijn wekker heen had geslapen, kon hij niet weten. Het vergde heel wat discipline om mijn lege maag, die knorrend blijk gaf van grote interesse in die croissant, te negeren.  

Thuis aangekomen zocht mijn vriend ons bed op zonder nog een woord met me te wisselen. Ik liet hem zijn gang gaan en vloog de keuken in om me een omelet te maken. Toen ik de laatste hap achter de kiezen had, was ik zuurpruim af. Waar een goedgevulde maag al niet goed voor is…   

In de slaapkamer trof ik mijn vriend bovenop de beddenlakens aan. Gevloerd door de jetlag was hij met zijn kleren nog aan als een blok in slaapgevallen. Voorzichtig vleide ik me naast hem neer, waarbij ik liefkozend met mijn vingers door zijn lange haren ging.

De onwrikbare poort die vooralsnog de weg naar vergeving leek te blokkeren, zou hij na het ontwaken op een kiertje zetten.

Daar was ik vrij tot zeer gerust in. Zoals het chagrijn van mij was afgegleden bij het stillen van mijn honger, zo zou ook zijn rothumeur als sneeuw voor de zon verdwijnen zodra hij een goede nachtrust achter de rug had. Niemand zou zich uitgebreid hoeven te excuseren. Vergeving volgt woordeloos. Onze kleine kantjes zijn ons wel bekend.  

 

Om en bij het half jaar vertellen mijn ouders me nog eens over die keer dat ik op het feestje voor mijn tiende verjaardag al het speelgoed links liet liggen en mijn speelkameraadjes voorstelde om allemaal samen en ieder op zich gezellig een boek te lezen. Ook nu lees ik vanzelfsprekend nog steeds zeer graag, maar kan ik ook het schrijven niet laten. Heb ik te lang niet geschreven, dan word ik onrustig. Mijn schrijfsels (in het begin op papier, nu vrijwel steeds digitaal) zijn jarenlang veilig opgeborgen gebleven. Hoog tijd om eindelijk eens met een tekst naar buiten te treden, vond ik. Waargebeurd of niet? Voor jou een raadsel, voor mij (en mijn vriend) een weet.