Column

Column op woensdag: Tyche Tjebbes

Gisteren vertelde Tyche Tjebbes hoe het haar verging sinds ze in 2016 onze columnwedstrijd won. Vandaag deelt ze een nieuwe tekst die al doet uitkijken naar haar debuutroman die in 2026 zal verschijnen. Veel leesplezier!

Mijn olijfboom staat afgemat en uitgemergeld op ons dakterras. Een volle bos takken heeft hij nooit gehad, maar in mijn herinnering kwamen er vorig jaar rond deze tijd wel wat kleine blaadjes bij.

Dit jaar gebeurt er niets. Hij is op, besluit ik, en een paar minuten later heb ik hem al omgezaagd. Ik schrik er zelf van, hoe snel het gebeurd is.

De boom kreeg ik van mijn ouders. Tien jaar geleden, toen we begonnen aan een volwassen leven, met een kind, verantwoordelijkheden, en met boven op het dak: een boom. Elke dag klom ik met mijn gietertje naar boven, zodat we later tegen onze zoon konden zeggen: die volle vrolijke boom, die hebben we al zolang we hier wonen.

Het werd geen vrolijke boom. Het werd een treurige boom. En toch bleef ik geloven dat het wel goed met hem zou komen. Tot nu.

Twee weken later zit ik bij mijn moeder aan de keukentafel.

‘We hebben de olijfboom weggedaan,’ zeg ik, ‘hij was op.’

‘O?’ zegt mijn moeder, ‘die kunnen toch overal tegen? Die kunnen wel honderden jaren oud worden.’

‘Nou deze niet.’

‘Een olijfboom is bijna altijd nog te redden.’

‘Nou, deze niet.’

‘Nee, nu niet meer.’

Waarom heb ik de boom geen kans gegeven? Elk normaal mens zou eerst opzoeken hoe je een olijfboom kan redden voor hem eventueel om te hakken. En als ik dat gedaan had dan had ik geweten dat het een kwestie is van op het juiste moment terugsnoeien, bemesten en bij vorst een winterhoes aantrekken.

Dat de boom zo lelijk was, zo weinig levenslust tentoonspreidde, deed pijn. Het voelde als een afrekening met hoe ik ben, dat daar alleen maar halfdode dingen uit voortkomen, die niet kunnen concurreren met wat er op de daken om mij heen gebeurt. En daarom moest ie weg.

Ik loop langs plantenwinkel Stek & Stam en in de schaduw onder de luifel zie ik een olijfboompje, enigszins schuin in zijn pot. Zijn ene kant vol takken, de andere kant kaal met één eigenwijze tak die drie keer zo lang is als de rest en enthousiast de wereld inschiet. Even fantaseer ik over hoe ik dit keer alles goed zal doen. Hem zal planten in mediterrane aarde, enkel corrigerend zal snoeien, hem z’n jasje zal aantrekken als het vriest. Ik kap de gedachte af. Nee. Zo zal het niet gaan. Ik til de boom op, reken hem af, zet hem in het kratje voor op mijn fiets en terwijl we samen naar huis fietsen fluister ik in zijn groene blaadjes: ‘Ik zal niet perfect zijn. Ik zal je vergeten af en toe, en dan zal ik later weer aan je denken. Ik zal soms niet weten wat ik met je doen moet. Ik zal niet optimaal zijn. Je niet optimaal laten groeien, maar ik zal er zijn. Ook als je klein blijft en wat minder vrolijk bent dan de rest. En ik zal je houden.’

PS. Soms loopt het wel goed af met olijfbomen. Die op de foto bijvoorbeeld is een exemplaar van wel 1600 jaar oud dat wij deze zomer zagen op de Brijuni eilanden.