Uitgelezen

1, 2, 3 Pinokkio

Een korte recensie en twee sterke passages – meer heb je toch niet nodig om in te schatten of een boek iets voor jou is? Vandaag bespreken we ‘O Pinokkio’ van Imme Dros en Carll Cneut (uitgeverij Querido). Hun interpretatie van het bekende Italiaanse sprookje bevat heerlijk absurde scenes.

Korte recensie: De satirische journalist Carlo Collodi begon in de jaren 1880 kinderverhalen te schrijven nadat hij de sprookjes van Perrault naar het Italiaans had vertaald. Collodi hield van helden met deugnietenstreken, zo getuige zijn beroemdste schepping, marionet Pinokkio.

Vandaag kennen veel kinderen de Walt Disney-versie uit 1940, maar het origineel is veel leuker.

Imme Dros – bekend van haar hervertellingen van de sagen van Homeros en de sprookjes van Andersen en Grimm – bewerkte het 19e-eeuwse verhaal tot een vlotte tekst om voor te lezen aan vijfplussers. Carll Cneut leverde de illustraties in zijn kenmerkende stijl. Denk: grote dieren, dreigende kleuren en grote groepen personages met hoedje of wipneus. Maak (opnieuw) kennis met papa Geppetto, de bedriegers Kater en Vos, de sentimentele circusbaas Vuurvreter en de goede Blauwe Fee. Een boek om te lezen en herlezen, te bekijken en bewonderen, vele avonden lang.

Eerste fragment: Op een gegeven moment ligt Pinokkio bewegingloos in het huis van de Blauwe Fee. Dat ziet er niet goed uit:

“De fee vroeg raad aan drie beroemde artsen. Arts Uil, arts Kraai, arts Wijze Krekel.

‘Deze patiënt is tot mijn spijt reeds overleden,’ sprak arts Kraai. ‘Als hij niet dood was, dan zou hij nog leven.’

‘Ik denk het niet, waarde collega Kraai,’ kuchte arts Uil. ‘Hij is niet dood. Hij leeft. Leefde hij niet, dan zou hij dood zijn, ja.’

Wijsgeer de Krekel zei met strenge stem: ‘Wie niet goed weet of iemand leeft of dood is, kan beter zwijgen. Ik ken de patiënt. Hij luistert nooit naar raad. Dat is zijn kwaal. Hij breekt zijn vaders hart. Arme Geppetto! Die zoekt hem zonder jas in deze kou.’ Het bed bewoog… Er gleden tranen langs de houten wangen. ‘Als doden huilen willen ze weer leven,’ zo sprak arts Kraai. ‘Dat is een medisch feit.’ ‘Het spijt me zeer, collega,’ sprak arts Uil. ‘Als zieken huilen, willen ze niet dood. Maar huilen heeft geen zin als ze dood zijn.’ Zo gingen de geleerde heren door. Zelfs toen ze al naar huis toe zouden gaan bleven ze buiten nog staan ruziemaken.”

Nog een hoogtepunt: Het moment dat iedereen kent – de ontsnapping van Pinokkio en Geppetto uit de buik van de haai – mag uiteraard in geen enkele versie van het sprookje ontbreken. Imme Dros beschrijft het zo:

“Heel soms brent een ongeluk geluk. Want wie zat daar? Pinokkio dacht dat hij droomde. Daar zat papa Zjeppetto bij een kaarsje! (…) Wat hadden ze elkaar veel te vertellen! Ze pratten uren, urenlang. En dorst of honger waren er niet bij! De reuzenhaai had een heel schip verslonden. Met bedden, tafels, stoelen, etenswaren. ‘Maar alles raakt toch op,’ zuchtte Geppetto. ‘Dan moeten we hier weg, papa Zjeppetto, weg uit die haai. Meteen vanavond nog.

Ik zwem en jij klimt lekker op mijn rug. Ik zal je bootje zijn, ik ben van hout.’

‘Goed,’ zei Geppetto. ‘En dan maar meteen.’ Ze liepen door het keelgat van de haai, en daarna naar het puntje van zijn tong. Een lange tocht. Maar er was wel een voordeel. De haai was oud en sliep met open muil. Pinokkio kon dus naar buiten zwemmen tussen de scherpe haaientanden door met op zijn houten rug papa Zjeppetto.’

PS: De eerste vier foto’s bij dit stuk maakte ik (Barbara) in het atelier van Carll Cneut, waar ik hem op vraag van Literatuur Vlaanderen mocht interviewen. Het bewuste gesprek – deels over O, Pinokkio – lees je hier.

PPS: Over die keer, jaren geleden, dat Katrien Carll Cneut mocht interviewen, lees je hier. Yep, This Is How We Read heeft een abonnement op fijne babbels met de man 🙂