Column

Column op woensdag: Ik heb mijn trekrugzak nog niet uitgepakt

Tijdens de zomervakantie presenteert This Is How We Read elke woensdag één van de genomineerden van onze columnwedstrijd 2017. Op donderdagavond 21 september bekronen we de eindwinnaar tijdens een prijsuitreiking in Barboek.

Deze week lees je Wim Deduytsche, die zijn heimwee naar Azië van de Belgische daken schreeuwt.

(foto: Wim Deduytsche)

We zijn terug. Terug van vijf maanden Azië. Mijn vriendin en ik, beiden een lekkere kop en midden de twintig. De rugzak gevuld, het vliegtuig genomen en geland tussen de rijstvelden, Yakstront, opgefokte taxichauffeurs, libellen van een halve meter, de doodstraf, agressieve bejaarden en noodlesoep.

Maar nu zijn we terug in België. Ik loop hier rond met mijn hoofd een halve draai naar links, achter me kijkend alsof ik Azië nog kan zien of beter gezegd: ruiken. Ik mis het. Ik mis de hijgende Indiërs over mijn schouder. Ik mis hun pietluttige erectie in mijn rug als we weer eens als ratten over elkaar kruipend op de metro stappen. Ik mis hun uitbundige aanmoedigingen en gezwaai als ik mijn middelvinger frustratiegewijs uitstrek met de nodige “fuck you” kreet.

Ik zou de sanitairdame een euro geven mocht ze mij een toilet kunnen aanbieden waarop ik boven moet hurken en waarbij ik angstig nadenk over de werkelijke kans dat een exotisch beest in mijn nol kruipt.

Laten we dan ook nog eens onderhandelen over het wc-papier, daag me uit en begin bij 10 euro en laat me uiteindelijk 3 euro betalen.

Zet me nog eenmaal in de zak.

Kan “De Lijn” me niet eenmaal oppikken met hun meest incompetente bus, eentje met een chauffeur die geen enkele klantvriendelijke taal spreekt en laat hem dan alstublieft nog een beetje zat zijn van zijn eigen gestookte whisky.  Of laat een westerling me ompraten om een pingpong show bij te wonen, nooit een grote pingpong fan geweest maar nu mag die dame al die balletjes naar mijn kop schieten en als ik me zat genoeg voel van jullie rijstwijn schiet dan ook maar eentje in m’n mond.

Als ik op bezoek kom in één van jullie restaurants wil je mij dan ook de verkeerde bestelling voorschotelen, wanneer ik gebakken rijst vraag geef dan maar in de plaats die gefrituurde hondenpiemeltjes op een stokje, daar leek het toch op. Ik wil dat koffietje, dat koffietje op de hoek van de straat tussen alle schoorsteen rokende mannen.

Oh België gaap mij aan zoals in het Oosten, gaap mij aan alsof ik nog lelijker en meer buitenaards ben dan Trump. Laat mij nog eenmaal zitten aan jullie zee, laat de golven tegen mijn knieën kletsen, laat mij uw zee nog eenmaal vullen met mijn thee-urine.

Ah Azië, uw eten was af en toe een uitdaging, maar mijn stoelgang heeft er nog nooit zo goed uitgezien. Zou ik bij u kunnen inwonen?

Laat uw doodstraf vallen en creëer wat orde in uw wanorde. Neen, geen orde, geef mij maar gewoon het gevoel dat ik jullie niet begrijp. U heeft mijn basisinstincten vrijheid gegeven en mijn zintuigcapaciteit verdrievoudigd.

 

Ik ben Wim Deduytsche, 27 levensjaren. Ik haat spelling, ik heb geen liefde voor ons alfabet en verafschuw leerkrachten Nederlands. Ik denk te veel, dus laat ik sinds heel kort mijn vingers op een toetsenbord dreunen. Ik zie mezelf participeren in een mega opstand, zie me pinten kappen met Albert Einstein en vogels tellen met Robin Williams. Ik ben een verdwaalde dromer, een ‘Into the wild’ aanhanger en een autist in het verkeer.