Column

Tips voor betere columns

Geen nieuwe editie van onze columnwedstrijd deze zomer. Maar wél tips en inspiratie om je teksten naar een hoger niveau te tillen. We winnen advies in bij enkele opvallende deelnemers van de afgelopen jaren. Vandaag gaan we te rade bij Nelson Morus, die in 2021 de tweede prijs won door te tongzoenen met een halve Oreo. Zijn tip? Spreek met andere schrijvers over hun werk.

Nelson, je belandde in 2021 op ons columnistenpodium. Waar stond je toen in je schrijverscarrière en wat betekende de erkenning voor jou?

In 2021 stond ik aan het prille begin van mijn schrijverscarrière. Ik begon poëzie en proza te schrijven in het begin van dat jaar, en de columnwedstrijd was een perfecte gelegenheid om een nieuw genre te verkennen. De prijsuitreiking vond plaats in de gezellige Leuvense boekenwinkel Barbóék. Het was een goede reden om uit mijn kot te komen en een praatje te slaan met de organisatoren en de andere laureaten. Met andere schrijvers spreken over hun werk vind ik enorm inspirerend.

Wat heb je sindsdien zoal uitgespookt op literair vlak? Hoe pakte je de uitbouw van je schrijfcarrière aan?

Sindsdien is mijn literaire carrière, om het met een afgezaagde watermetafoor te zeggen, in een stroomversnelling geraakt. In september 2023 tekende ik een auteurscontract bij uitgeverij De Arbeiderspers voor een roman en een verhalenbundel. Ik ben momenteel bezig met het schrijven van de roman, die in 2025 zal verschijnen. Om mijn vaardigheden te ontwikkelen, volgde ik twee jaar schrijfles bij Margot Vyverman aan het stedelijk conservatorium in Leuven.

De gesprekken met de andere leerlingen en het uitwisselen van feedback op elkaars werk vond ik heel motiverend.

Daarnaast heb ik regelmatig deelgenomen aan schrijfwedstrijden om mezelf uit te dagen en objectieve feedback te krijgen. Deze wedstrijden gaven me het zelfvertrouwen om mijn beste verhalen naar literaire tijdschriften te sturen. Toen ik eens drie verhalen opstuurde naar een tijdschrift, vroeg de hoofdredacteur me of ik al een uitgever had. Ik antwoordde van niet en de volgende dag kreeg ik een e-mail van mijn huidige redacteur met de vraag of ik eens wilde langskomen op de uitgeverij. Nu moet ik uiteraard nog bewijzen dat ik een goede debuutroman kan schrijven.

Intussen ben je een min of meer ervaren schrijver. Welke concrete tips zou je geven aan beginnende auteurs?

De beste schrijftip die ik heb, komt van Stephen King uit zijn boek On Writing: ‘Lees veel en schrijf veel’. Dit advies is lachwekkend eenvoudig maar helemaal raak. De beste stijltip die ik ken, is het clichématige ‘Show, don’t tell.‘ Dit is een cliché omdat het waar is.

Een laatste binnenkopper: volg lessen Creatief Schrijven. Daar legt de docent je met handen en voeten uit hoe het moet.

Grootmeesters als Reve, Brouwers, Grunberg en Rijneveld tonen je hoe het moet. Vervolgens moet je het alleen nog doen. Als je elke dag leest en schrijft, komt het goed – dat is tenminste wat ik zelf graag geloof. O ja: geniet van het proces! Dat is mijn laatste tip en wellicht het allerbelangrijkste.

Bedankt Nelson, voor je antwoorden! En voor je nieuwe tekst, die morgen op deze blog verschijnt.

Als uitsmijter geeft de This Is How We Read redactie, sinds jaar en dag fan van Stephen Kings handboek, nog even mee hoe de schrijver van Carrie en Misery leerde omgaan met literaire kritiek: “In Wisconsin hadden we een tieneroppas, Eula-Beulah, met een geweldig gevoel voor humor (…) Eula-Beulah liet nogal veel scheten – goed te horen en goed te ruiken. Als ze weer eens winderig was, gooide ze me op de bank, liet haar in een wollen rok verpakte achterste op mijn gezicht zakken en knetterde erop los. ‘Pow!’ riep ze dan van pure blijdschap uit.

Het was of ik een lading vuurwerk met moerasgas over me heen kreeg. Ik herinner me de duisternis, het gevoel dat ik stikte, en ik herinner me dat ik lachte.

Want hoewel het eigenlijk verschrikkelijk was wat er gebeurde, was het in zekere zin ook grappig. In veel opzichten bereidde Eula-Beulah me voor op de literaire kritiek. Als een oppas van negentig kilo onder het roepen van ‘Pow!’ scheten op je gezicht heeft gelaten, ben je niet bang meer voor The Village Voice.’