Boekenbal,  Echt (n)iets voor,  Uitgelezen

Three Men in a Boat

Eigenlijk was het niet zo bedoeld. Eigenlijk zat Jerome K Jerome gewoon wat krap bij kas. Een probleem dat hij trachtte op te lossen met het schrijven van een gids voor boottochten op de Theems. Gelukkig voor ons werd hij al op pagina twee voetje gelicht door zijn huizenhoog gevoel voor humor en liet hij de zaak ontsporen tot een verrukkelijke roman die nu -honderdveertig jaar later- nog steeds even grappig en fris is als toen.

img_0629

Three Men in a Boat is het relaas van Jerome zelve, die samen met twee vrienden en een hond de Theems opvaart. Zo rond 1880 was dat een hele hype, half Victoriaans Londen dobberde op een gegeven moment wel ergens tussen Kingston en Oxford. De opzet van het verhaal is simpel. Jerome beschrijft de voorbereiding van de tocht en hun wedervaren tijdens de reis, doorspekt met weetjes over de bezienswaardigheden langs de route. Enfin, dat was toch de bedoeling.

But who wants to be foretold the weather?  It is bad enough when it comes, without our having the misery of knowing about it beforehand. 

Jerome kan geen twee zinnen schrijven zonder af te dwalen langs hilarische zijsprongen, zonder ongegeneerd te lachen met zijn reisgenoten George en Harris of zonder diepe appreciatie te tonen voor het vort gedrag van Montmercy, de hond. De kleinste associatie is genoeg om een Victoriaanse gezinsverpakking kolder open te trekken, slingerend tussen wittiness waar Wilde zijn hand niet voor zou omdraaien en absolute slapstick. Jerome krijgt een legendarische opstoot van psychosomatische aandoeningen in de eerste pagina’s, ze weren kaas uit de proviand omdat door een walmend exemplaar ooit een paard op hol sloeg, een nukkige theeketel wordt sinistere krachten toegedicht… zowat alles in zicht wordt op de korrel genomen.

Splendid cheeses they were, ripe and mellow, and with a two hundred horse-power scent about them that might have been warranted to carry three miles, and knock a man over at two hundred yards.

De keurige gentlemen uit de City blijken amper opgewassen tegen de uitdaging om tegen de elementen in een bootje een nukkige rivier op te varen en pareren dat elk met het nodige gevoel voor drama. Dat levert niet alleen uiterst grappige situaties op, maar het zet meteen de toon voor het tijdloze karakter van deze roman: dit zijn gezworen maten, in voor- en tegenspoed. Er wordt gemopperd en gemokt, uitgelachen en gepest, gediscussieerd en geambeteerd, maar de kameraadschap is een feit. Ook al is Harris een drama queen eersteklas, ook al is George liever lui dan moe en teistert hij het gezelschap met zijn pogingen een banjo te bespelen met behulp van de handleiding. Of het nu drie grumpy men zijn in een bootje op de Theems, of drie maten op de mountainbike ergens in een bos, de dynamiek van mannen onder elkaar is sindsdien niet gewijzigd.

George goes to sleep at a bank from ten to four each day, except Saturdays, when they wake him up and put him outside at two.

Jerome schreef uit eigen ervaring. George en Harris zijn gebaseerd op mannen van vlees en bloed. Dezelfde levendige omgang met zijn vrienden blijkt ook uit zijn hechte kameraadschap met Arthur Conan Doyle, met wie hij volgens de geruchten voortdurend de draak stak toen die slightly dotty werd en er esoterische hobby’s begon na te houden. Zowel Jerome als Doyle speelden overigens bij Allahakbarries, een cricketteam dat ook Rudyard Kipling, PG Wodehouse en HG Wells onder zijn leden telde. FC Celebrity Overload ware een betere naam geweest.

Beleef nog even mee hoe drie volwassen mannen -vijftig jaar voor The Three Stooges– zonder blikopener een blik ananas proberen open te maken:

Then we all got mad. We took that tin out on the bank, and Harris went into the field and got a big sharp stone and I went to the boat and brought out the mast, and George held the tin and Harris held the sharp end of his stone against the top of it, and I took the mast and poised it high up in the air, and gathered up all my strength and brought it down. It was George’s straw hat that saved his life. (…) Harris got off with merely a flesh wound. (…) We beat it out flat; we beat it back square; we battered it into every form known to geometry – but we could not make a hole in it.

Uitstekend gerief om weldra van te genieten vanonder een belachelijke hoeveelheid dekentjes terwijl buiten El Niño komt aankloppen in de gedaante van drie meter sneeuw, me dunkt.

PS: De St George and Dragon in Wargrave, de pub op de foto, figureerde honderdveertig jaar geleden al als aanlegplaats in Three Men in a Boat. Ik keek er bij een portie fish&chips uit over de Theems, met de drie mafketels in gedachten. De mushy peas die erbij worden geserveerd smeerde ik stiekem aan een voorbij waggelende eend. Had die gestoorde kok die voor het eerst munt tussen tot slijm gekookte erwten prakte dat ook maar gedaan.