Uitgelezen

Keverjongen

cover KeverjongenDe vader van Darkus verdwijnt spoorloos uit een hermetisch afgesloten kamer van het natuurhistorisch museum. Alleen de duizenden kevers in de kasten zijn getuige van wat er is gebeurd. En die zijn acuut dood.

Dit zou een inleiding kunnen zijn tot een klassiek locked-room mystery, maar in Keverjongen is het de aanleiding voor een wervelend avontuur waarin Darkus alles op alles moet zetten om zijn vader terug te vinden. Een onderneming waarbij hij vinnig wordt gedwarsboomd door een handvol geboefte dat elkaar de loef afsteekt in onversneden ploertigheid.

Na de verdwijning van zijn vader wordt Darkus ondergebracht bij zijn oom Max, een beminnelijke archeoloog met een heel eigen idee over orde en netheid. Hij slaapt er in een hangmat tussen stoffige archiefkasten, in het gezelschap van de tanden van Nefertiti. Op zijn nieuwe school ontmoet Darkus Virginia en Bertolt, een onwaarschijnlijk duo dat een nerdbrein (Bertolt) combineert met een sloot branie (Virginia). Ze worden onafscheidelijk.

Naast Oom Max wonen Humphrey Rot en Pickering Link, neven en stoethaspels par excellence. Humphrey is reusachtig en vies, Pickering is schriel en relatief minder vies, maar beide zijn ze even gemeen. Ze vullen hun dagen met elkaar te lijf gaan omdat ze maar niet kunnen akkoord gaan of ze nu antiek (Pickering) of worst gaan verkopen (Humphrey).

Wanneer Darkus op straat getuige is van een kleine discussie tussen Humphrey en Pickering waarbij de reus Pickering bij zijn enkels pakte en hem als een olympische kogelslingeraar steeds sneller ronddraaide, valt een enorme neushoornkever uit Humphreys broekspijp. De kever blijkt een mysterieuze interesse te hebben voor Darkus, die hem na wat koudwatervrees adopteert als huisdier en hem Baxter doopt.

Dat twee sukkels van dergelijke proporties een zeldzame neushoornkever herbergen prikkelt Darkus’ nieuwsgierigheid. Hij besluit een kijkje te nemen in hun huis, via de aanpalende achtertuin. Humphrey en Pickering hebben blijkbaar wat last van een verzamelaarsyndroom, want hun achtertuin staat zo vol rommel dat Darkus hem prompt tot Spullenjungle omdoopt.

Het zag eruit alsof een menigte knokkende meubelstukken met een laserpistool verlamd was. Overal staken tafel- en stoelpoten uit, als gebalde vuisten die net een mep hadden willen uitdelen. (…) ‘Cool!’ verzuchtte Darkus, die meteen op ontdekking uit wilde.

Darkus worstelt zich door de Spullenjungle tot aan het slaapkamerraam van Humphrey, waar hij niet alleen weer getuige is hoe de reus bijna met een bijl wordt gecoiffeerd door Pickering, maar ook tot zijn verbazing ziet dat er tussen het bloemetjestapijt en het plafond een berg in de kamer stond. Darkus dacht dat het een model was, totdat hij wat beter naar de groenige helling keek en begreep dat het in werkelijkheid een enorme hoop beschimmelde kopjes was (…) en met een schok besefte dat al die kopjes volzaten met kevers.

En hier gaat het avontuur pas goed van start. Rond de kevers van Humphreys en Pickering hangt een waas van geheimzinnigheid, niet in het minst omdat de griezelige modeontwerpster Lucretia Cutter –Cruella de Vil meets Edward Scissorhands- ze kost wat kost wil bemachtigen. Darkus, Virginia en Bertolt worden meegezogen in een gevaarlijk web van intrige, waarbij ze het opnemen tegen krachten die de achteloos de vloer zouden aanvegen met drie kinderen, als ze niet versterking kregen van… kevers. Legioenen kevers. Blaarkevers, mestkevers, goliathkevers, boorkevers, herculeskevers, neushoornkevers, bombardeerkevers… ze zijn allemaal van de partij.

Gaat Darkus zijn vader terugvinden? Wat is het duistere Project Fabre, en wat heeft het te maken met Lucretia Cutter? En wat is de uitkomst van de epische slag om Nelson Road, waarin kevers die op het plafond hadden zitten wachten zich in zijn pak lieten vallen als een wolkbreuk van uitgehongerde piranha’s? Lees het gewoon lekker zelf.

Laat me het onomwonden zeggen: dit is een pracht van een jeugdboek. Het zit vol met vondsten zoals de Spullenjungle en de Kopjesberg en het laat een stoet personages op je los om duimen en vingers bij af te likken. Het verhaal –en het boek zelf- bulkt van de kevers, en dat is niet zomaar een gimmick. Het laat Leonard toe om een hoogst originele plot uit te werken, met een daverende –daverende, zei ik- climax als kers op de taart. Terwijl jullie aan het lezen slaan, ga ik op zoek naar een neushoornkever voor mezelf. Ik noem hem Ronny.

Keverjongen, M.G. Leonard (Em. Querido’s Kinderboeken Uitgeverij, vanaf 10 jaar)

Dit is een gastbijdrage van onze boekenknecht Kurt Van Gasse.