Uitgelezen

1, 2, 3 – Over het zwijgen

Een korte recensie en twee sterke passages – meer heb je toch niet nodig om in te schatten of een boek iets voor jou is? Vandaag bespreken we ‘Over het zwijgen’ van Roelof ten NapelEen beschouwende roman over de spanning tussen (brokjes) betekenis en (dwingende) verhaallijnen. Maar ook met een spannende vraag: ‘Waarom stopt een succesvolle dichter met schrijven?’

Korte recensie: Roelof ten Napel is dichter, net als het hoofdpersonage van zijn derde roman Over het zwijgen. Marie Verhulp publiceerde als prille twintiger drie gelauwerde dichtbundels, maar daarna bleef het stil. Waarom? Het is de vraag die een jonge redacteur twintig jaar later in Parijs aan Marie wil stellen. De ex-dichteres (ben je dat ooit?) doceert intussen filosofie en bezoekt musea en concerten. Geeft dat dan geen inspiratie? Over het zwijgen is een essayistisch boek dat iedereen met interesse in taal en creativiteit zal boeien. Ten Napel onderzoekt het spanningsveld tussen betekenis en verhaal, ervaring en kennis. Hij stelt interessante vragen.

Als we moederschap bekijken als een verklarend verhaal voor het gedrag van kinderen – hoeveel ruimte krijgen vrouwen dan nog om hun moederschap zelf te beleven, laat staan ervan te genieten?

Over het zwijgen is een roman om te laten bezinken en herlezen. De drijvende vraag – waarom stopte Marie met schrijven? – brengt spanning in de beschouwende tekst.

Eerste citaat – Mooi vond ik deze twee passages die een link leggen tussen dansen, denken en dichten: “(p 96) Kunst kon bestaan op een plaats waar een grondstof nog geen einddoel had:

een dans gebruikte het lichaam als iets dat nu eenmaal kon bewegen, niet ergens heen.

Er was een moment waarop je lichaam zijn eigen ideeën kreeg, zijn eigen impulsen mocht volgen. ‘Want mijn lichaam heeft andere ideeën dan ik,’ schreef ze in een gedicht. Door genot ontstond een speling tussen een mens en zichzelf. Het had geen doel, elk doel werd uitgesteld terwijl het lijf bewoog.”

“(p 54-56) Waarom was Marie gestopt? (…) Wat ze zelf leek te geloven was geen antwoord maar een beeld dat in haar opkwam als ze nadacht over de vraag. Een vrouw beweegt haar lichaam. Ze is thuis, alleen. Het lijkt op dansen, maar tussen de bewegingen zitten pauzes, soms kort, soms lang. Soms lijkt het net of ze klaar is, tot haar schouder weer omhoogkomt, haar arm, haar andere knie.

Ze kiest haar gebaren niet, maar treft ze in zich aan, ze komen naar haar toe.

Ze probeert niks te willen, zodat de gebaren zonder moeite haar gedachtegang passeren, zodat ze niets hoeft te beslissen. Alsof ze zichzelf van veraf kan bekijken, en verder niemand is. Daar is ze toe in staat, ze gebeurt zoals een schaduw gebeurt. Dan gaat ze stilstaan, het lijkt alsof ze is gaan stilstaan. Ze is gestopt met bewegen, of de pauze is langer geworden. Of dit is gewoon het gebaar dat ze nu maakt: het gebaar van een stilstaande vrouw.”

Tweede citaat – In haar lezing in Parijs (p 38) daagt Marie niemand minder dan Albert Camus uit. Ze betwist dat het leven betekenisloos is in dit mooie fragment: “We ontbeerden geen betekenis, er vonden zinvolle gebeurtenissen plaats, er bestond geluk. Wat Marie wilde zeggen was dat betekenis zich niet liet samenvatten in een plot, een verhaal met een kop en een staart. Betekenis was versplinterd en verstrooid. We waren geen helden (zoals Sisyphus bij Camus, red.), ons bergpad liep niet omhoog zodat de steen weer kon terugrollen. Leven leek op wachten, en betekenis was meer als opluchting.

Iemand zei: ik ben geïntrigeerd door wat je zegt, maar vraag me af of iemand zo kan leven. Kan een mens zonder zingeving? Dat dwangmatige leek haar zwaarder, zei Marie. Het idee dat alles wat je moest verdragen waardevol was.

Ze verdedigde het recht om sommige ervaringen als zinloos te beschouwen. Soms verdroeg je het leven beter als je de zoektocht opgaf. Soms had je honger, dus wilde je brood, meer niet.”

PS: De foto hierboven maakte ik op 12 juli 2024, op de openingsavond van het driedaagse poëziefestival ‘Dichters in de Prinsentuin’ in Groningen. Roelof ten Napel en Lieke Marsman waren die avond uitgenodigd voor een gesprek over poëzie en mystiek. Aan de citaten in dit stuk merk je wellicht al dat het niet makkelijk is om de ideeën uit ‘Over het zwijgen’ voor publiek spontaan te parafraseren.

Soms is het toch echt beter om een boek te lezen dan om naar een auteursinterview te luisteren.

Ik moest alleszins denken aan een ander fragment uit ten Napels boek, waarin de schilder Cy Twombly (die echt bestaat) geïrriteerd denkt:

“Ik zweer je, als ik alles opnieuw zou moeten doen zou ik gewoon de schilderijen maken en ze aan niemand laten zien. En als ik dan dood ben, mag iedereen erover praten zoveel ze willen. Ik ben gewoon niet op die manier in mezelf geïnteresseerd. Ik ben opgevoed met het idee dat je niet over jezelf praat. Ik haat dit. Waarom zou ik over de schilderijen moeten praten. Ik maak ze, is dat niet genoeg?”