Uitgelezen

1, 2, 3 Ik ga naar de schapen

Een korte recensie en twee sterke passages – meer heb je toch niet nodig om in te schatten of een boek iets voor jou is? Vandaag bespreken we ‘Ik ga naar de schapen’ van Marieke De Maré. Een boek met veel witruimte, maar nog meer prachtige zinnen.

Korte recensie: ‘Twee derderangs schapen maken geen eersteklas lammeren.’ Dat zegt de vader van Simone, een echte bullebak, wanneer hij hoort dat zijn dochter gaat trouwen met Andrej.

Simone heeft de brozebottenziekte en poetst dwangmatig. Andrej is een bioloog die als twintiger wees werd en geen blijf weet met z’n verdriet.

In Ik ga naar de schapen laat Marieke De Maré de lezer twee weken meekijken in hun huwelijk. Simone en Andrej zijn intussen wat ouder – Simones vader is overleden, haar moeder Siti woont in Residentie Puthof. Hun dochter Tove is kunstenaar, hun beste vriend Rocco begrafenisondernemer. De Maré vertelt over mensen in een klein dorp, die het zonder veel woorden goed proberen te doen. Het resultaat is een grootse novelle. Simone, Andrej en hun liefsten kruipen onder je huid. Met heldere zinnen in een feitelijke taal, veel witregels en een paar rake beelden en gesprekken trekt De Maré je mee in een web van emoties. Ze schrijft gevoelig proza, kwetsbaar en ingetogen.

Mooi is de passage die de relatie van Andrej met z’n ouders schetst: “Andrej is een bioloog op rust die gedurende een kortere periode in zijn leven onderzoek heeft gedaan naar de intelligentie van planten. (…) Zijn ouders hadden geen bezwaar dat hun enige zoon verhuisde naar een grote stad. Integendeel. Ze moedigden hem aan om een nieuw leven te beginnen op een plek met een veel rijkere geschiedenis dan hun dorp waar een kleine romaanse kerk, een doodgewoon uitvaartcentrum en een industrieel museum over de geschiedenis van kookpannen en koffiemachines de enige bezienswaardigheden waren. Andrejs vader was geschiedenisleraar en buitengewoon begeesterd. Hij en zijn vrouw zouden zolang ze konden Andrej bezoeken en zich onderdompelen in alles wat de grote stad te bieden had.

Ze zouden kunstkenners worden en veel wijn drinken. Ze zouden gezond koken voor Andrej en zijn vrienden en tot diep in de nacht luisteren naar gesprekken over slimme planten.

Ze zouden.

Ietwat creepy en daarom interessant is de precisie waarmee begrafenisondernemer Rocco werkt: “Hij legt zijn hand op haar schouder: ‘U ziet er goed uit, mevrouw.’ Dan rolt hij de koeltafel naar de koele rouwkamer, hij opent de deur en rijdt haar naar binnen. Vijf graden. Nochtans moet het naar vier. Tussen vier en vijf ligt een wereld van getallen die elk op hun eigenwijze manier een verloop kunnen sturen en bepalen. Dat het naar vier moet is noodzakelijk om het proces van ontbinden en de groei van micro-organismen nauwgezet te vertragen.

Zo nauwgezet dat de buitenkant van het lichaam van de dode een paar dagen onveranderd lijkt.

Lijkt. Want zodra iemand sterft is het vergaan begonnen.

PS: De foto’s bij dit stuk zijn genomen op domein Tivoli in Mechelen waar Karolien ging kijken naar de demo van een echte schapenscheerder.