Uitgelezen

Het geluk van jonge vaders

3 meisjessmall

Wist je dat ik ooit een roman heb geschreven?’ Meer dan dat ene zinnetje is er niet nodig om acuut drie sporten te stijgen op mijn waarderingsladder. Ik heb een unieke vorm van respect voor mensen die de creativiteit, het doorzettingsvermogen en het lef hebben om een roman te voltooien. Dus ik wist wat mij te doen stond, toen ik op de jongste Boekenbeurs ontdekte dat Toon Van Mierlo – die mij als promotiemedewerker van verschillende uitgeverijen al zo’n tien jaar bestookt met persberichten – in 2006 zélf een boek publiceerde bij Querido… Aanvragen dat recensie-exemplaar, en dan lezen maar.

Het geluk van jonge vaders (2006) is een tragikomische vertelling over Pieter en Lode, twee twintigers die trouwen – nee, niet met elkaar – en vader worden.

Op de begrafenis van een gemeenschappelijke kennis spreken ze af om elkaar nog eens te ontmoeten. Van het een komt het ander… en opeens is er iets onherroepelijks gebeurd.

Van Mierlo brengt z’n beknopte verhaal (168 p.) met vaart en schrijft de hoofdstukken afwisselend vanuit het standpunt van Pieter en Lode. Herkenbare types zijn dat – nuchtere, fatalistische underdogs – maar wel excentriek genoeg om nooit te vervelen. Pieter is een dramatisch rijkeluiszoontje dat korte tijd vrijwillig als dakloze gaat leven. En Lode torst een bijzonder zwaar kruis: al wie hij liefheeft, sterft op jonge leeftijd: ‘wat bizar klinkt, dat weet ik, maar ik heb er lang genoeg over nagedacht, en anders kan ik het niet uitleggen. Het is nu eenmaal zo.’ Wat een premisse.

Pieter trouwt en krijgt een dochter. Lode trouwt en krijgt een zoon. Het leven kabbelt verder en geeft de twee hoofdpersonages gelegenheid zat om hun neiging tot overstatement uit te leven:

Klagen over kinderen heeft geen zin, er is altijd wel iemand die zegt: ‘Och, dat is nog niets…’ en aan een sterker verhaal begint. De gesprekken tussen jonge ouders zijn ware veldslagen, met eerst de horrorverhalen over de bevalling:

over knippen en inscheuren, over dwarse moederkoeken en boa-constrictornavelstrengen, over stuitliggingen en stilgevallen persweeën, over keizersnedes en ingeslikt vruchtwater, over gebroken staartbeentjes en dagenlange bloedingen, het lijken wel oud-strijders die hun oorlogswonden vergelijken, maar het ergste moet dan nog komen, de competitie voor het lastigste kind: ‘Eefje geeft al over als ze alleen al kijkt naar eten’; ‘Bartje is zestien maanden en wordt nog elke nacht twee keer wakker’; ‘Thomas huilde zo hard dat we moesten verhuizen’, ‘Geen enkele pamper kan Trijntjes diarree aan’; ‘Onze Cédric is allergisch voor melk én voor babykleding’ – meestal wint een collega van iemands schoonzus met een tweeling die… En het houdt niet op.

Tijdens het lezen moest ik regelmatig denken aan het essay Catastrophes in the Air, waarin Nobelprijswinnaar Joseph Brodsky die andere Russische Nobelprijswinnaar Aleksander Solzjenitsyn een veeg uit de pan geeft. Het stoort Brodsky dat Solzjenitsyn in Kankerpaviljoen elke vorm van surrealisme of absurdisme vermijdt. Wanneer hij de taken van de dokters opsomt – een onmenselijk lange lijst – komt hij in de buurt van een doorbraak: ‘This list of the daily grind of a woman doctor, epic in its length and idiocy, lasts longer than anyone’s ability to sustain a dispassionate tone recording it: a reader expects an explosion (…)

Had he gone on for two or three paragraphs more with this disproportion of tone and content, we might have gotten a new literature. So why did Solzhenitsyn stop? (…) The point is that he had no material to stuff those two more paragraphs with. And as a realist, inventing things would be untrue to his nature as a writer…’ 

Kijk, dat verwijt kun je Toon Van Mierlo geenszins maken. Zijn helden gaan door op hun onderwerp, ze hameren moeiteloos vier à vijf paragrafen op eenzelfde nagel en galopperen gezwind Absurdistan binnen. Dat zorgt niet alleen voor vermakelijke lectuur, maar bereidt lezers ook voor op de ontknoping van het boek. Het geluk van jonge vaders eindigt wanneer Lode een ziekelijk doorgedreven idee omzet in de praktijk.

Tijd om Toon Van Mierlo aan de tand te voelen over zijn debuut. We legden hem vier vragen voor – en dat interview lees je hier.